TEKSTHUISSTIJL DEEL 2: AFLAKKEN – SFEER EN KARAKTER
Een teksthuisstijl bestaat uit twee onderdelen. Om te beginnen de basis, ofwel: de grondverf. Dat zijn afspraken over de techniek van de taal, aangevuld met uitgangspunten die moeten worden gehanteerd als er voor de organisatie wordt geschreven. Zoals helder en duidelijk taalgebruik. Zie: Teksthuisstijl deel 1: Grondverf »
Dit lakt u af met het tone-of-voice gedeelte, een verbale PMS-kleurenwaaier. Of een selectie RAL-kleuren, als u meer heeft met verf dan met drukinkt. Het rgb-palet, als u vooral in pixels denkt. De taal van uw bedrijf krijgt daardoor kleur.
Uw merkpersoonlijkheid bepaalt welke woorden en welke toon u gebruikt. Ideaal is de situatie waarin die merkpersoonlijkheid vertaald is in een campagne, een kreet of een slogan die niets te wensen overlaat.
Goed voorbeeld is ‘Glashelder’ van Interpolis. De toets bij alles wat u doet en wat u schrijft is dan: ‘Is dit glashelder’? De Amersfoortse belooft ‘relaxter ondernemen’ en die belofte levert ook meteen een geweldige toets op voor alle teksten: ‘in hoeverre is dit relaxed?’
‘U’ of ‘je’
Steeds meer organisatie stappen in het kielzog van IKEA over op ‘je’. Vraag uzelf af of dat past bij uw organisatie.
Soms is het goed om ‘je’ te reserveren voor stagiairs, trainees en jonge klanten (met een jeugdrekening bij een bank) en alle anderen met ‘u’ aan te spreken.
Goedkope of juist wat chiquere woorden?
Vooral in de afdeling bijvoeglijke naamwoorden bepaalt uw merkpersoonlijkheid uw keuze. Bent u een wat chiquer bedrijf, dan past een ‘superaanbieding’ en ‘knalvoordeel’ niet bij u. Kies dan ‘voor u geselecteerd’, of ‘speciaal aanbevolen’.
Vertaal dynamisch en innovatief
Twee begrippen die u in het DNA van (bijna) iedere organisatie vindt: dynamisch en innovatief. Ze vormen een extra reden om lijdende en nominale vormen achterwege te laten. Laat zien wie wat doet en waarom.
Liever: ‘Gebruikt u de beamer voor de eerste keer, druk dan twee keer op de blauwe knop’,
dan: ‘Bij ingebruikname van het apparaat dient de blauwe knop tweemaal ingedrukt te worden’.
Dichtbij
Bijna alle organisaties willen dicht bij hun klanten staan. In een teksthuisstijl is dat een goed aanknopingspunt om te bepalen hoe dichtbij u in uw teksten wilt zijn. Als ‘dichtbij’ al te gezellig gebabbel wordt, dan wordt u onecht en niet langer geloofwaardig.
Liever: ‘Neemt u rustig de tijd om onze aanbieding door te nemen’, dan: ‘Heb je de offerte ontvangen, dan neem je lekker de tijd om met een kopje thee en de poes op schoot onze aanbieding eens goed te bekijken’.
Nuchter en praktisch
Als deze twee woorden het karakter van uw organisatie bepalen, gebruikt u andere taal dan wanneer u ‘gezellig en warm’ bent.
Nuchter en praktisch: ‘doel’, ‘resultaat’, ‘helder’, ‘efficiënt’.
Gezellig en warm: ‘fijn’, ‘leuk’, ‘fantastisch’.
Klant staat centraal…
Een open deur van jewelste, maar niettemin staan deze drie woorden vaak in merkpersoonlijkheden. Wat teksthuisstijl betreft, is dit een uitnodiging om vooral de dialogische en conversationele stijl te promoten.
Praat in tekst niet tegen de lezer, maar betrek hem bij uw verhaal. Schrijf alsof u een verhaal vertelt. ‘U’ of ‘jij’ is het meest krachtige signaal van een conversationele tekst. Met die woorden raakt de tekst de lezer emotioneel, en dat is de beste basis voor echt contact.
Liever: ‘Wij doen er alles aan de mooiste [productnaam] te maken. Jouw vertrouwen in ons vinden we erg belangrijk.’,
dan: ‘Wij streven naar de hoogste kwaliteit, zowel in het leveren van diensten als in het contact naar de klant toe.’
Liever: ‘Schrijf je voor
dan: ‘Inschrijvingen dienen voor
Oplossingen
Ga ook altijd een stap verder als u oplossingen aanbiedt, in plaats van producten of diensten. Laat zien voor welke situaties en welke doelgroep die oplossingen zijn.
Lees ook:
– Teksthuisstijl deel 1: Grondverf »
– Klik voor een cursus Commercieel Schrijven van de auteur van dit artikel
