Fierensmarge
Met ingang van 1 januari 2005 is in de Wet WOZ een marge (zie onderstaande tabel) bij bezwaar opgenomen, waarbinnen de waarde wordt geacht juist te zijn en bezwaar dus ook geen zin heeft. Deze marge (ook wel bekend als de Fierensmarge) is afhankelijk van de waarde van de onroerende zaak.
WOZ-waarde |
Waarde wordt geacht juist te zijn binnen een marge van: |
Ten hoogste € 200.000 | 5% van de WOZ-waarde |
Meer dan € 200.000, maar niet meer dan € 500.000 | 4% van de WOZ-waarde met een minimum van € 10.000 |
Meer dan € 500.000, maar niet meer dan € 1.000.000 | 3% van de WOZ-waarde met een minimum van € 20.000 |
Meer dan € 1.000.000 | 2% van de WOZ-waarde met een minimum van € 30.000 |
Met deze wettelijke maatregel wilde de wetgever de werklast voor gemeenten en rechters in belastingzaken verminderen.
Casus
Een woningbezitter heeft een pand waarvan de gemeente de WOZ-waarde aanvankelijk had vastgesteld op 99.000 euro. In de bezwaarprocedure komen de woningbezitter en de gemeente overeen dat de werkelijke waarde van het pand 95.000 euro bedraagt. De gemeente weigert de vastgestelde WOZ-waarde te verlagen en beroept zich op de Fierensmarge.
De woningbezitter laat het hier niet bij zitten en start een procedure. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat de wetgever met de Fierensmarge een inbreuk heeft gemaakt op artikel 1 van het Protocol bij het EVRM en oordeelt dat het bestuursorgaan (gemeente) en de rechter de Fierensmarge in alle gevallen niet mag toepassen. De Hoge Raad wijkt met deze beslissing af van zijn arrest van 15 februari 2008, nr. 43.934, waarin de Hoge Raad de Fierensmarge nog verbindend had verklaard.
Gevolgen voor de praktijk
Als gevolg van bovenstaande uitspraak, kan een gemeente zich niet langer beroepen op de Fierensmarge. Wordt in een bezwaarprocedure geconstateerd dat de werkelijke waarde lager is dan de vastgestelde waarde, dan zal de gemeente de WOZ-waarde moeten aanpassen.
Deze uitspraak heeft gevolgen voor alle fiscale terreinen waarin de WOZ-waarde een rol speelt. Denk aan de onroerendezaakbelastingen, het eigenwoningforfait in de inkomstenbelastingen, maar ook de afschrijving in de vennootschapsbelasting en de waardering van de eigen woning in de successiewet.
Het is nu aan de wetgever om te bepalen of een andere regeling in de wet wordt opgenomen, om de werklast voor gemeenten en de rechter in belastingzaken te verminderden.
Jaarlijkse aanslag
In het jaarlijkse aanslagbiljet gemeentelijke heffingen is ook de WOZ-beschikking opgenomen. Bezwaar maken tegen de daarin vermelde WOZ-waarde kan tot 6 weken na dagtekening van het aanslagbiljet gemeentelijke heffingen.
Voor de huidige WOZ-waarde zal de bovengenoemde uitspraak dus in de meeste gevallen weinig effect hebben. Alleen wanneer u (begin dit jaar) tijdig bezwaar heeft aangetekend en de gemeente nog geen uitspraak op bezwaar heeft gedaan, kunt u zich beroepen op de uitspraak van de Hoge Raad.