Jaguar is back in business

Jaguar is definitief back in business met de lancering van de XE. Lichtvoetig omdat hij geheel uit lichtmetaal is opgetrokken, bijpassend leuk gemotoriseerd en in talloze andere opzichten echt een Jaguar van onze tijd. Eindelijk een serieus te nemen Brits alternatief voor het ietwat verplichte nummer van de gangbare Duitse limousine.

‘Het is ook eindelijk weer een Jaguar die het als zakenauto echt kan gaan maken,’ meldt Tjeerd Meijer door het open raam van zijn 1971 XJ6 Series 1. Ernaast staat een gesoigneerd XE-exemplaar. Strak metallic blauw naast zacht, mediterraan lavendelblauw.

‘Het is mijn zomerauto,’ meldt hij glimlachend. ‘Helemaal in originele staat. Alleen onder de motorkap is destijds wel wat opgefrist aan de techniek natuurlijk. Nieuwe waterpomp en zo, dat heb je met zo’n klassieke Jaguar. Dat moet je meteen op orde brengen om problemen met de koppakking en dergelijke voor te zijn. Maar sindsdien loopt hij als een zonnetje en is het alleen poetsen. Ik heb hem ooit in Zuid-Frankrijk gekocht en dit is een originele fabriekskleur.’

Vandaar die gele lampen?
‘Klopt. Die heb ik laten zitten. Ze passen er mooi bij. Hij ziet er geweldig uit en rijdt ook fijn, met zijn handgeschakelde vierversnellingsbak met overdrive. Dat had je toen nog, als speciale uitvoering. Een automaat vreet te veel power, dus déze zocht ik. De Series 1 maakt zo’n 8000 kilometer per jaar, vooral als het een beetje aardig weer is.’

En met een glimlach: ‘Ik houd er niet zo van om een boel bijtelling weg te brengen en met zo’n classic model kun je rekenen op een aanslag op basis van de huidige waarde. Dat is te doen. Dit type auto heb je tussen de tien en twintig mille.’

Ferrari, Aston Martin
Alternatieven zijn er binnen zijn eigen onderneming meer dan voldoende, maar dan loopt de rekening wellicht iets steviger op. Zijn visitekaartje vermeldt ‘Kroymans’ en ‘Director Holding Company’. Als de bedrijfsnaam je bekend voorkomt: klopt. Het oorspronkelijke Kroymans-autobedrijf dat later uitgroeide tot een enorm imperium. Na de ondergang werd het moederbedrijf door liefhebbers en vrienden gered en keerde het bij zijn roots terug met de verkoop van merken als  Ferrari, Aston Martin en dus Jaguar.

En inmiddels weer met een man of vijftig personeel. Overigens omvat de collectie van Meijer ook verzamelaarsauto’s van de meer exotische merken, maar het ligt voor de hand dat je een klassieke Ferrari niet voor dagelijks gebruik inzet, zoals dat met de Jaguar-‘zomerauto’ wel gebeurt.

Hoe dan ook: voor mij breekt het ‘ik durf het bijna niet te vragen’-moment aan. En jawel, ik mag er zelf ook een stuk in sturen.

Het wordt een sprong in de tijd. Als ik aan een Jag’ denk, is dit hem. De Series 1 ziet er door zijn slankere lange motorkap en achterpartij sierlijker uit dan latere XJ’s. Je herkent meteen die dubbele ronde koplampen, de karakteristieke grille met merkornament, twee uitlaatpijpen én twee tankdoppen achterop.
Twéé?
Tjeerd Meijer: ‘Hij heeft twee gescheiden tanks die je met de hand kunt omschakelen als er een leeg raakt. Dan kom je nog niet veel verder dan 500 kilometer hoor, al valt het verbruik met zo’n 1 op 7 eigenlijk wel mee.’

Genieten én wennen
De rit is genieten en wennen tegelijk. Grote zware deuren slaan met een stevige dreun dicht. Je zit laag op grote, vlakke lederen fauteuils, met een zee van ruimte rondom. Indertijd keken ze niet op een metertje. Alles om je heen is metaal, leer en hout. Echt hout voor het dashboard, dus geen gelamineerde veiligheidssierlijstjes zoals vandaag de dag.

‘Als je een klapper maakt, zit je zonder twijfel onder de splinters,’ meent Meijer. De klassieke XJ voert je terug naar de sixties en seventies. Onder de motorkap gromt de 4,2 liter zescilinder in lijn. Die moet het vooral van zijn trekkracht hebben, maar toch zoeft de bijna 45 jaar oude ‘roofkat’ verrassend vlot over de weg.

Bij het wegrijden moet je even leren balletdansen met de wat eigenzinnig aanpakkende koppeling. Na drie keer optrekken heb je de sweet spot gevonden en schakel je met grote slagen door de vier versnellingen heen. De Series 1 is een zware auto, dus op kwieke stuurbewegingen – met het grote, dunne stuurwiel – hoef je zeker niet te rekenen. Je rijdt vooral in style.

Aanvankelijk volg ik behoedzaam de auto van de fotograaf. De remmen willen bij klassiekers wel eens verrassingen in petto hebben, maar ook dat blijkt mee te vallen. Hij heeft – destijds toppunt van techniek – stuur- en rembekrachtiging.

Jaguar XE
De XE is duidelijk different cook, om het maar een à la Van Gaal te zeggen. De afgelopen jaren hebben de Britten onder vleugels van het gigantische Tata-imperium de vrijheid om hun eigen koers te volgen en dat doen ze met flair. Jaguar Land Rover maakte in het afgelopen boekjaar meer winst dan CEO Ratan Tata zeven jaar geleden aan Ford aftikte voor de merken.

Een tip: binnenkort verschijnt de sportieve SUV in de showrooms. De F-Pace is er een om in de gaten te houden, naar mijn smaak. Dat geldt in de tussentijd zeker ook voor de XE, die niet voor niets prominent voor de dag kwam in de vorige maand gehouden Zakenauto van het Jaar Verkiezing. Hoe lang zal dát geleden zijn, een Jag’ die serieus op de shopping list van veeleisende ondernemers mag?

Is hij beter dan een BMW, een Mercedes of een Audi? Dat blijft een kwestie van smaak natuurlijk. Maar als je het over rijplezier hebt, staat de Jaguar met stip genoteerd. Licht, wendbaar en met de juiste motor in het vooronder ook  razendsnel.

Oké, ze hebben nog een laatste stapje te maken als het gaat om raffinement van afwerking, maar hij stuurt lekker, slokt oneffenheden in het wegdek stoïcijns op en gaat met enorme stappen vooruit als je wilt. Je zit bovendien uitstekend en alles lijkt afgestemd op lange comfortabele ritten. Noem het een Gran Turismo-karakter. Vooral met een van de dikkere motoren.

Heads up display, een uitgebreid infotainment-touchscreen, een blik vol geavanceerde veiligheidssnufjes, de na het instappen stijlvol omhoog zoevende draaiknop voor de bediening van de 8-versnellingsautomaat… Alles bij elkaar is het gewoon een échte Jaguar voor de 21ste eeuw. Zeker met de compressor V6-motor of een Turbo 2-liter. Of als het dan helemaal moét is er ook de lage-bijtelling-dieselversie. Rijdt prima, zeker geen sloutch, maar hij is mij toch iets te druk bezig in het vooronder.

Verwen jezelf maar liever met een topversie, want dan blijkt de XE misschien wel de best rijdende auto in zijn klasse. Zelfs als je hem naast Duitse concurrentie als een prettige 3-serie zet. Over drie gesproken: drie jaar garantie stráált bij een merk waar je tot voor kort vooral dacht: als dat maar goed komt.

Wil je toch meer ruimte achterin? Misschien even wachten op de F-Pace. Ziet er veelbelovend uit!