Inhoudsopgave
1. Verreken vooraf gemaakte kosten
In de opstartfase van je bedrijf maak je wellicht al kosten, terwijl je nog niet officieel als ondernemer ingeschreven staat bij de Belastingdienst.
Heb je bijvoorbeeld een marktonderzoek gedaan of advies ingewonnen? Bewaar dan alle bewijzen hiervan, zoals offertes en facturen. Die kosten kun je later namelijk nog wel aftrekken. Ook de btw mag je als voorbelasting aftrekken in je aangifte omzetbelasting
Overigens tellen de uren die je vooraf steekt in het opstarten van een eigen bedrijf óók mee voor het urencriterium.
2. Dien een middelingsverzoek in
Zeker in de opstartfase is de kans groot dat je inkomen nog erg schommelt. Daardoor blijft er elk jaar onderaan de streep een ander bedrag over met sterk wisselende belastingbedragen tot gevolg.
In zo’n situatie kan het voordelig zijn om een middelingverzoek in te dienen. De fiscus berekent dan je belasting over het gemiddelde inkomen van drie opeenvolgende jaren. Je gemiddelde inkomen kan dan uitkomen in een lager belastingtarief, waardoor je belasting kunt terug krijgen.
Let wel: er is een drempel van € 545. Dat betekent dat je gemiddelde inkomen dus minstens dit bedrag lager moet zijn dan de belasting die je al betaald hebt. Je kunt zo’n verzoek indienen bij je belastingkantoor.
3. Pas je voorlopige teruggaaf aan
Als je in het jaar dat je je bedrijf begint, nog steeds een automatische voorlopige teruggaaf ontvangt, is het handig dit te wijzigen. Die voorlopige teruggaaf is namelijk gebaseerd op het inkomen dat je had, voordat je ondernemer werd en dus waarschijnlijk te hoog. Als dat het geval is, moet je de teruggaaf wijzigen of stopzetten.
Kijk bij de Wijzigingswijzer van de Belastingdienst of je teruggaaf nog klopt. Als het niet meer klopt, lees je hier ook wat je kunt doen om dit te veranderen.
Tip!
Essentiële (of handige) ondernemerszaken: Bedrijfsverzekeringen (zoals bijvoorbeeld een beroepsaansprakelijkheidsv