Als u met uw bedrijf stopt houdt u - even uitgaande van het gunstige geval - stakingswinst over. Deze kunt u omzetten in een lijfrente. Maar daar zijn wel voorwaarden aan verbonden.

Inhoudsopgave

Snel inzicht in de belangrijkste ondernemerszaken: met de Top 3 Scans van De Zaak: de AOV Scan, de Aftrekposten Scan en de Pensioen Scan

Rentevoordeel

Stopt u met uw bedrijf? Dan kunt u de stakingswinst omzetten in een lijfrente: een recht op periodieke uitkeringen. De belastingheffing over de stakingswinst wordt dan uitgesteld en doorgeschoven naar de lijfrente-uitkeringen. Dat levert altijd rentevoordeel op, en meestal ook tariefsvoordeel. Het recht op lijfrente-uitkeringen – het stamrecht – bedingt u bij een professionele verzekeraar, of bij degene die de onderneming overneemt.

Beide opties zijn minder aantrekkelijk. Om het stamrecht bij een professionele verzekeraar onder te brengen heeft u direct veel liquide middelen nodig en het brengt een forse kosten- en winstopslag met zich mee.

Onderbrengen bij degene die het bedrijf overneemt is riskant: het stamrecht komt in de risicosfeer van zijn bedrijfsvoering. Toch biedt deze mogelijkheid een oplossing. U brengt uw onderneming eerst onder in een BV en bedingt daarvan het stamrecht, waarna de BV de ondernemingsactiviteiten verkoopt. U heeft de lijfrente dan in een eigen stamrecht-BV.

Maar die uitwerking vergt wel een goede aanpak.

Een voorbeeld

Mark Smul dreef met zijn echtgenote een cateringbedrijf. In augustus 1996 brachten zij deze onder in een BV. Daarvoor tekenden zij op 12 augustus dat jaar een voorovereenkomst waarin stond dat de onderneming vanaf 1 juli 1996 voor rekening en risico van de nog op te richten BV werd gedreven.

Op 16 oktober 1996 werd BV Smul opgericht: het cateringbedrijf werd diezelfde dag in de BV ingebracht ter volstorting van het aandelenkapitaal. Twee dagen later, op 18 oktober 1996, verkocht BV Smul de ondernemingsactiviteiten. Deze bedrijfsoverdracht was al op 15 augustus 1996 afgesproken met de latere kopers.

De stakingswinst die Smul behaalde bij de inbreng van zijn onderneming in de BV, zette hij om in een stamrecht dat hij – binnen de wettelijke termijn – bedong bij de BV, op 10 juni 1997. De verschuldigde lijfrentepremie van 246.268 gulden (€ 111.751) trok hij af als persoonlijke verplichting.

De inspecteur weigerde de aftrek, Smul ging in beroep.

Oordeel van de rechter

Hof Leeuwarden overwoog dat de onderneming die in de BV was ingebracht, vrijwel direct daarop door de BV aan derden was verkocht op grond van de overeenkomst in augustus 1996. Daarmee stond voor de rechter vast dat Smul de lijfrente niet had bedongen als tegenprestatie voor de overdracht van zijn onderneming aan de BV. Bij de inbreng wist de BV al dat zij de verkregen onderneming moest doorverkopen aan derden.

De BV trad bij het bedingen van de lijfrente niet op als contractpartij, maar fungeerde als tussengeschoven kassier. Daar deed niet aan af dat in de akte van oprichting van de BV was bepaald dat de onderneming al vanaf 1 juli 1996 voor rekening en risico van de BV werd gedreven.

Smul kon de lijfrentepremie niet in aftrek brengen op zijn fiscale inkomen. Hof Leeuwarden verklaarde zijn beroep ongegrond.

Commentaar

Zo moet het dus niet. Als u bij het staken van uw onderneming het recht op lijfrente-uitkeringen in een eigen BV wilt onderbrengen, zal die BV de door inbreng verkregen onderneming in ieder geval enige tijd voor eigen rekening en risico moeten drijven. Voor een aftrek als uitgaven wegens inkomensvoorzieningen eist (ook) de (huidige) wet dat het recht op lijfrente-uitkeringen van de BV wordt bedongen als contraprestatie, als vergoeding voor de ingebrachte onderneming. En dat is niet het geval als de BV ten tijde van die inbreng al verplicht is om de verkregen onderneming door te verkopen.

De wet geeft niet aan hoe lang de periode moet zijn dat de BV de onderneming voor eigen rekening en risico moet uitoefenen. Veiligheidshalve moet er tussen de datum van inbreng en de verkoop aan derden toch zeker één balansdatum liggen. Uit de uitspraak van Hof Leeuwarden blijkt zonneklaar dat die periode waarin de BV de onderneming voor eigen rekening en risico moet uitoefenen, in ieder geval ná de oprichting van de BV moet liggen.


Hans Zwagemaker is hoofdredacteur van BelastingBelangen, dat onder meer een digitale nieuwsbrief voor MKB-ondernemers uitgeeft. Hij spreekt regelmatig op fiscale congressen en seminars.

Voor meer informatie, zie: www.belastingbelangen.nl

Is jouw pensioenpot al gevuld een zorgeloze oude dag? Check binnen 2 minuten welke pensioenopties voor jou (fiscaal) het beste zijn. Start de gratis Pensioen Scan van De Zaak.

Lees ook…
Aan alles komt een einde. Ook aan je eenmanszaak als je geen opvolger hebt. Misschien heb je een mooie lijfrente opgebouwd en is het tijd om te…
Het gaat al een tijd niet goed met je bedrijf. Eigenlijk wil je er niet aan, maar elke dag dat je blijft ondernemen kost je geld. Openstaande facturen…
Een turboliquidatie is tot nu toe een snelle manier om een bv, nv, stichting of andere rechtspersoon te ontbinden. Wat zijn de voor- en nadelen van…