Categorieën

Blog van Gijs Veenhuijsen

Twee jaar geleden hielp ik twee bouwbedrijven samenbrengen in een samenwerkingsverband. Dit vergde een flinke herstructurering. Eén van de bedrijven leed al een paar jaar verlies. De ander was winstgevend. Die verliezen vertegenwoordigen een waarde, want die kun je “aftrekken” van toekomstige winsten. Bij zo’n herstructurering moet je dan alleen wel héél goed opletten.
Twee jaar geleden hielp ik twee bouwbedrijven samenbrengen in een samenwerkingsverband. Dit vergde een flinke herstructurering. Eén van de bedrijven leed al een paar jaar verlies. De ander was winstgevend. Die verliezen vertegenwoordigen een waarde, want die kun je “aftrekken” van toekomstige winsten. Bij zo’n herstructurering moet je dan alleen wel héél goed opletten.

Afstemming

Bij dit soort zaken zoek ik vooraf contact met de Belastingdienst. Beter de knelpunten vooraf benoemen en oplossen dan discussies achteraf voeren, nietwaar? De twee bouwbedrijven werden uit hun oude structuur gelicht en ondergebracht in een joint-venture.

Het bedrijf met de verliezen moest daarbij kiezen. Blijft het verlies bij de moedermaatschappij of neemt het bouwbedrijf (de werkmaatschappij) die mee? Dat wordt natuurlijk het bouwbedrijf. Die gaat immers de markt bestormen en daardoor de meeste winst maken, althans dat hoop je dan.

In overleg met de inspecteur bepaalden we hoeveel verlies bij het bouwbedrijf hoorde en dus mocht worden meegegeven door de moeder. Het ging om zo’n 5 ton.

De afwerking

Volgens de wet moet je dan nog één stap zetten om dit recht “te gelde te kunnen maken”. Bij de laatste aangifte, die moeder en werkmaatschappij samen doen, moet je het verzoek formaliseren.
“Een vinkje zetten”, zeg maar.Nu begeleidde ík dat vooroverleg met de belastingdienst. In 2013. Die laatste gezamenlijke aangifte doe je pas begin 2015. Die controleer ik óók. Je weet dat je alle knelpunten tevoren besprak en je let bijzonder goed op dat alle waardes in dit “overgangsjaar” goed verwerkt zijn in de aangifte.
Maaaarrrr……, Je. Vergeet. Het. Vinkje! En dat merk je pas maanden later, waardoor je ook niet meer kunt herstellen. Zo “verrommel” je even € 500.000 X het belastingtarief = ruim € 100.000. Kortom, ik zat fout. Hartstikke fout!

Mijn gang naar Canossa

Je kúnt en wílt niet geloven dat, nadat je alles besprak, dit recht je ontzegd wordt. Gestruikeld! Over een VINK! Maar je moet die “gang naar Canossa maken” en je weet dat je “met de pet in de hand staat”. Dat laat de inspecteur je uiteraard fijntjes weten, waardoor je je nog wat “kleiner” voelt. Je denkt alvast na over de vraag wat een procedure voor de Rechtbank zou brengen. Ik denk dat de Belastingdienst zou verliezen. Immers, alles is besproken, alleen dat vinkje ontbreekt. Zo’n “systeemdingetje”… dat zal je toch niet worden nagedragen door een rechter?

De afloop

Na enige tijd ontving ik een mail van de inspecteur. Hij laat mij in de eerste regels weten dat ik al mijn rechten had verspeeld. Natuurlijk, wrijf het maar in! Verderop ontdooit de tekst. Er wordt gewezen op het vooroverleg, dat alle relevante aspecten aan de orde kwamen en dat, om die reden, de verliezen alsnog mee mogen met het bouwbedrijf dat een nieuwe toekomst tegemoet gaat. Zag de inspecteur een procedure ook niet zitten, of is dit gewoon goed bestuur?

Maakt niet uit, ik wil alleen maar even zeggen dat het belangrijk is belangrijke kwesties, voordat ze echt spelen, te bespreken met de Belastingdienst. Daar kun je alleen maar profijt van hebben.

Lees ook…