Categorieën

Column Gijs Veenhuijsen | Flynth

Met een beetje goede wil, kun je vagelijk al iets merken van de verkiezingen. De lijsttrekkers houden zich ook dit jaar weer keurig in, dus je moet er echt even op letten. Persoonlijk gaat mijn politieke aandacht altijd uit naar belastingen. De partijen die al wat langer meedraaien hebben daar een gefundeerde kijk op. Afgelopen week liet GroenLinks van zich horen. Zij willen een “tax-shift”. Weg van belasting op arbeid richting belasting op verbruik.

Belasting op arbeid

De belasting- en premiedruk op arbeid is in Nederland hoog. Werkgevers zoeken daarom, bij voorbaat al, naar wegen om met minimale arbeidsinzet te draaien. De prijs op verbruik en kapitaal is juist laag. Met een machine 1 stuk output genereren is daardoor goedkoper dan met mankracht dezelfde output op de markt brengen. Resultaat een opwaartse druk op het aantal werklozen (dat willen we niet) en een opwaartse druk op energieverbruik (en dat willen we ook niet).
Politiek staat dit onderwerp al jaren in de aandacht. Al met al lijkt men echter niet bij machte de kwestie aan te pakken.

Plan

Het idee van GroenLinks is om met name de werkgeverspremies aan te pakken. Het gaat om € 20 miljard minder afdracht. Voor het vergelijk, ons Bruto Nationaal Product zit rond de € 900 miljard. De afdrachtverlaging is te realiseren door een premievrijstelling tot 80% van het minimumloon en geen inkomensgrens voor premieheffing aan de bovenzijde toe te passen. Voor werkgevers wordt het zo goedkoper om mensen met inkomens tot zo’n 2X modaal aan te trekken.  Dat maakt het werven van personeel een stuk laagdrempeliger.
Deze lastenverlaging wordt gefinancierd door hogere heffingen op uitstoot van CO2 en op aardgasgebruik. Het moet tenslotte uit de lengte of uit de breedte komen. Daarnaast zouden de mensen met vermogen moeten bijdragen middels een hogere heffing op reële inkomsten uit vermogen. Dat laatste zal, gegeven het huidige forfaitaire systeem in box III, in elk geval voordeliger moeten gaan uitpakken.

Uitwerking

Een plan als dit komt in Nederland, traditioneel, nooit ongeschonden uit het proces van coalitievorming. Dát is ook wat ons belastingstelsel zo angstaanjagen ingewikkeld maakt. Elke partij wil iets smakelijks uit de fiscale bonbondoos presenteren aan de eigen achterban.
Op de keper beschouwd ben ik voor dit soort plannen goed te porren. Dat er iets moet gebeuren aan onze manier van consumeren staat als een paal boven water. Ik steek de hand diep, heel diep in eigen boezem, ook al is dáár weinig te vinden. Als je in Nederland in staat bent gebleken een goed gezinsinkomen te genereren dan is de prikkel om zuinig met grondstoffen om te gaan, maar gering. We zijn er gewoonweg ook niet erg in opgevoed (jaren ’70-’80-’90).
Daarnaast is de wijze waarop wij arbeidsinkomen belasten feitelijk een rem op het inkopen van arbeidsintensieve diensten. Er komt hier thuis geen schilder of stucadoor voorbij of er wordt volautomatisch een “zwarte variant” meegeoffreerd. Mij lijkt dat, maatschappelijk, geen goed teken.

Ondernemers

Ondernemers zullen voordeel zien in het lager belasten van arbeid. Dat spreekt. Vooruitstrevende ondernemers zullen ook de duurzame kant van dit belastingvoorstel toejuichen. Voor iedereen geldt echter dat dergelijke voorstellen de innovatieve ondernemersgeest prikkelen. Zonder een beroep te doen op ondernemerscreativiteit kan het nadeel van de vergroeningsmaatregelen groter blijken dan het voordeel van de lagere werkgeverslasten.  De meeste ondernemers hebben echter, mocht het ooit zo ver komen, meer dan voldoende innovatief vermogen om ook hier weer de eigen optimale route te vinden.
Lees ook…