CSU is met 16.000 medewerkers het grootste schoonmaakbedrijf van Nederland. Dat de gevolgen van de coronacrisis gigantisch zouden zijn, was vanaf het begin duidelijk.
De grote evenementenlocaties en voetbalstadions zouden voorlopig geen schoonmaakbeurt nodig hebben, maar bijvoorbeeld ziekenhuizen, verpleegtehuizen en de retail vereisten plotseling extra hygiënemaatregelen.
Door het inzetten van innovatieve technologische hulpmiddelen en een duurzaam personeelsbeleid, geeft het familiebedrijf gehoor aan de roep om flexibiliteit en efficiëntie.
Personeel trainen
Eén van de hete vuren waar CSU voor kwam te staan toen de pandemie ons land bereikte, was het trainen van personeel. Werknemers moesten in korte tijd vertrouwd raken met een nieuwe werkplek of een andere werkwijze.
Dat is al een uitdaging op zich, maar hoe pak je dat aan wanneer een deel van je medewerkers de Nederlandse taal niet voldoende machtig is? De voorzitter van de Raad van Bestuur, John van Hoof, legt uit hoe hij op het idee kwam om VR-technologie in te zetten voor dat doel.
‘Dit zijn oplossingen die voorheen ondenkbaar waren’
John van Hoof, CSU
Van Hoof: ‘Een paar jaar geleden reisde ik met een groep Nederlandse ondernemers naar San Francisco om nieuwe technologische ontwikkelingen te onderzoeken die wij mogelijk konden inzetten in de schoonmaakbranche. Aanvankelijk was ik vrij sceptisch omdat schoonmaken toch vooral mensenwerk is, maar al gauw raakte ik overtuigd van het nut van Virtual Reality en de inzet van sensoren.’
Sensoring en Virtual Reality
‘Al een aantal jaren gebruiken we sensoren die we in bedrijfsruimtes ophangen. Deze meten of, en zo ja, wanneer er hoeveel mensen in een specifieke ruimte zijn geweest.
Door het doorsturen van deze gegevens naar de iPad van de dienstdoende schoonmaakmedewerker, weet diegene of er überhaupt activiteiten plaats hebben gevonden in die ruimte. Als dat zo is, hoeveel mensen zijn er dan aanwezig geweest? Is er niemand geweest, dan hoeft er niet schoongemaakt te worden.
Duurzame oplossing
Je kunt zeggen dat je je als onderneming zo in je eigen voet schiet omdat je daardoor minder werk overhoudt, maar op deze manier hebben we wel een duurzame oplossing bedacht voor onze klanten. Daarnaast genereert het tijd voor het schoonmaakteam van CSU voor aanvullende taken op het gebied van hospitality.
Deze gegevens zorgen niet alleen voor een verhoging van de schoonmaakkwaliteit, maar de sensoren meten bijvoorbeeld ook de temperatuur, luchtvochtigheid, het energieverbruik, het CO2-gehalte en de hoeveelheid ppm-deeltjes.
Die laatste twee criteria zijn sinds de uitbraak van Corona cruciaal geworden, omdat we daarmee meten hoe het gesteld is met de ventilatie van gebouwen.’
Schoonmaken met VR-bril
Daarnaast werd in San Francisco het zaadje geplant om VR-technologie in te zetten bij het opleiden van het CSU-personeel. Deze technologie, die werd geïntegreerd in VR-brillen die medewerkers virtueel trainen, vormt een hulpmiddel dat juist in deze tijd de nodige flexibiliteit brengt.
‘Dit zijn oplossingen die voorheen ondenkbaar waren’, vervolgt Van Hoof. ‘We gebruikten VR al als hulpmiddel om nieuwe medewerkers wegwijs te maken, maar sinds de coronacrisis bewijzen de VR-brillen hun waarde voor CSU nog meer.
Per object of locatie leidt de bril de medewerkers rond om te laten zien hoe de route binnen een groot gebouw eruitziet, waar schoonmaakmiddelen en sleutels te vinden zijn en hoe bepaalde objecten schoongemaakt moeten worden.
De VR-training is generiek en volledig toegespitst op veiligheid. Het schoonmaken van een ziekenhuis vereist immers andere maatregelen dan het schoonmaken van een kantoor of een voetbalstadion.’
Koning Willem I-prijs
Op 25 november mocht Van Hoof de Koning Willem I-prijs in ontvangst nemen, welke werd uitgereikt door koningin Máxima en Klaas Knot (President DNB en voorzitter van de Koning Willem I-prijs).
Deze onderscheiding wordt tweejaarlijks toegekend aan bedrijven in drie categorieën: ‘MKB’, ‘Duurzaam ondernemerschap’ en ‘Grootbedrijf’. De prijs voor ‘Grootbedrijf’ ging naar CSU, volgens het juryrapport onder andere vanwege hun uitzonderlijke zorg voor zijn medewerkers, de inzet van (technologische) innovatie en het inzetten op duurzaamheid.
Hoe CSU technologische innovaties inzet werd hiervoor al geschetst, maar ook onderscheidt het bedrijf zich op het gebied van duurzaamheid ten opzichte van vergelijkbare bedrijven. Zo streeft het bedrijf ernaar om alle schoonmaakproducten en de kleding van medewerkers van hergebruikt materiaal te laten produceren en zo bij te dragen aan de circulaire economie.
Zorg voor het personeel
Een laatste component waarin CSU volgens het juryrapport in uitblinkt, is het gevoerde personeelsbeleid. Het aantrekken van bijvoorbeeld mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en nieuwkomers die de Nederlandse taal nog niet goed beheersen, is een van de drie pijlers waarop Van Hoof heeft ingezet sinds zijn aantreden in 2012.
Na afronding van de studie bedrijfseconomie en accountancy, bekleedde hij financiële functies bij Peat Parwick Nederland en Campina. De affiniteit voor werken in het sociale domein werd aangewakkerd toen de overstap volgde naar facilitair dienstverlener Abilis (later overgenomen door ISS), waar Van Hoof CFO werd in 1997:
‘Toen ik daar eenmaal een tijdje werkte, zag ik wat een grote rol logistiek binnen de facilitaire dienstverlening speelt. Iedere dag moet er een prestatie geleverd worden omdat je een resultaatafspraak met de klant hebt gemaakt. Die resultaatafspraak is bij ons erg duidelijk: het is iedere dag schoon, volgens een helder vooraf afgesproken protocol. In mijn tijd bij ISS werd ik ook voor het eerst echt geconfronteerd met het fenomeen ziekteverzuim.’
Verzuim verlagen
Het effect van een hoog ziekteverzuim bleef een cruciale rol spelen in de beleidsvorming van Van Hoof en het bepaalde in zekere mate zelfs zijn verdere carrièreverloop: ‘Het verzuim beïnvloedde natuurlijk de kwaliteit van je werk en het welzijn van je mensen, maar ook het financiële resultaat.
Dus in mijn rol van CFO liep ik vol tegen dat fenomeen aan. Het vraagstuk hoe we het ziekteverzuim positief kunnen beïnvloeden heeft me sindsdien altijd beziggehouden. Er zit geen klant te wachten op een hoog ziekteverzuim en de medewerker zelf al helemaal niet, want die zit niet voor de lol thuis.
In 2002 heb ik de bewuste keus gemaakt om in die tak verder te gaan en werd ik directeur van Maetis, tegenwoordig bekend als Zorg van de Zaak. Die netwerkorganisatie van onder meer arbobedrijven en zorgbedrijven zet zich in om werknemers in Nederland gezond en inzetbaar te houden.’
Duurzame inzetbaarheid
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Van Hoof sinds zijn aantreden, naast het beheersen van ziekteverzuim, gekeken heeft hoe CSU nog meer oog voor de zorg van het personeel kon hebben.
‘Sommige medewerkers zijn hier zelfs al 50 jaar in dienst.‘
John van Hoof, CSU
‘Als je ergens nieuw begint dan ga je ook kijken naar de sterke kanten van het betreffende bedrijf, waarop je nog meer wil inzetten. We hadden niet alleen te maken met ziekteverzuim, maar ik wilde het hele thema ‘duurzame inzetbaarheid van medewerkers’ breder agenderen. Sindsdien zijn we veel meer aandacht op het opleiden van ons personeel gaan vestigen, door middel van bijvoorbeeld taalcursussen in samenwerking met ROC’s te organiseren, en door het stimuleren van het behalen van het officiële schoonmaakdiploma.
Omdat we daar de afgelopen jaren zo hard aan gewerkt hebben, zijn we al zes jaar op rij de grootste opleider in Nederland. Wij willen een inclusieve samenleving waarbij onze mensen zich bij het bedrijf en bij Nederland betrokken voelen.
Toch heeft ook CSU door de coronacrisis arbeidsplaatsen verloren. Het grootste gedeelte van ons personeel heeft een vast contract maar we hadden in ons personeelsbestand een flexibele schil van mensen met een tijdelijk contract. Van zo’n 1000 mensen van deze groep hebben we in de eerste coronagolf helaas afscheid moeten nemen door teruglopende werkzaamheden.’
Duurzaamheid van planeet én bedrijf
De inzet van technologische innovaties en zorg voor het personeel zijn dus twee van de pijlers waarop het bedrijf zich sinds 2012 heeft gericht. Duurzaamheid is de derde pijler waarop sindsdien wordt ingezet.
Bij het begrip ‘duurzaamheid’ is men snel geneigd om te denken aan de duurzaamheid van onze planeet, maar volgens Van Hoof heeft dit begrip ook betrekking op het voortbestaan van CSU als familiebedrijf: ‘CSU is altijd een echt familiebedrijf geweest en is dat nog steeds.’, verklaart Van Hoof.
Sinds de oprichting van de eenmanszaak ‘Cleaning Service’ door de Udense Cor van der Heijden, speelt de familie Van der Heijden een niet-aflatende rol in het eigenaarschap. Ze speelt ook nog steeds een grote rol bij de besluitvorming over de strategie van het bedrijf en is zeer begaan met alle medewerkers.’
‘Met veel overtuiging durf ik te vertellen dat CSU nog een echt familiebedrijf is.’
John van Hoof, CSU
Sinds 2008 beheren drie kinderen van de oprichter gezamenlijk tweederde van de aandelen van het bedrijf en is het resterende deel in handen van directie en managers. Voor een bedrijf met 16.000 medewerkers is dit een uitzonderlijke constructie, wat volgens de voorzitter van de Raad van Bestuur het voortbestaan als familiebedrijf waarborgt:
‘Ik heb de ervaring van werken in verschillende bedrijven, van een maatschap en een coöperatie tot beursgenoteerde bedrijven met verschillende corporate governance-modellen en eigenaars-verhoudingen.
Met veel overtuiging durf ik te vertellen dat CSU nog een echt familiebedrijf is. Dat is ook te merken aan een warme bedrijfscultuur waarin er persoonlijke aandacht is voor de medewerkers, omdat wij de waarde daarvan inzien.
Een gegeven dat dit onderstreept, is dat hier relatief veel mensen met een langlopend dienstverband werken. Sommige medewerkers zijn hier zelfs al 50 jaar in dienst. De meeste van deze mensen hebben in hun loopbaan allerlei verleidingen en aanbiedingen gehad, maar toch blijven ze kiezen voor ons als werkgever. Dat zegt wel wat.’
‘De omvang van het bedrijf brengt natuurlijk de uitdaging met zich mee om dat gevoel van een familiebedrijf te behouden, maar we bereiken dit door schaalvergroting op een beproefde manier toe te passen. We hebben nu al een flink aantal jaren achter de rug waarin we vijf tot tien procent groeiden, door overnames en door autonome groei.
Door het creëren van nieuwe business-units en regio’s onder te verdelen in verschillende kleinere regio’s, blijf je dicht werken bij je medewerkers en je klanten. Zo zijn we onlangs van vijf naar zeven business-units gegaan door Amsterdam op te splitsen in twee regio’s en er in Utrecht een nieuwe business-unit bij te maken. Zo krijg je een kleinere omvang per business-unit en daardoor ook een kortere afstand tot de medewerkers en de klant.’
Toekomst van CSU
Hoe de toekomst eruitziet is volgens Van Hoof nog onzeker, op een paar punten na: ‘Dat we de Koning Willem I-prijs hebben gewonnen is natuurlijk heel mooi, maar het laatste wat je als onderneming moet doen is achteroverleunen en niet nóg verder blijven verbeteren en innoveren.
Ik ben er trots op om bestuurslid van deze organisatie te zijn, omdat we ook in de toekomst nieuwe technologische ontwikkelingen zullen blijven omarmen. Verder zullen we nog meer inzetten op de duurzaamheid van het milieu en ons personeel.
Hoe dat er precies uit gaat zien is natuurlijk nog in nevelen gehuld, want misschien vindt er wel wéér een maatschappelijke ontwikkeling plaats waarop we plotseling moeten inspelen. Wat wel zeker is, is dat we ons vermogen blijven gebruiken om naar elke afzonderlijke klant te luisteren en wendbaar te zijn. Welke dromen en ambities hebben zij, en met welke uitdagingen hebben zij te maken? Door ze daarin te blijven ondersteunen, blijven we ons onderscheiden binnen de markt.’
Tekst en fotografie: Bas van Rijzewijk