Vermogensbestanddelen etiketteren
Een IB-ondernemer moet de vermogensbestanddelen die hij voor zijn onderneming gebruikt, etiketteren als ondernemings- of privévermogen.
Bij veel zaken wijst dat vanzelf: die behoren tot het verplichte ondernemings- of privévermogen, de ondernemer heeft daar geen keuze.
Dat ligt anders bij zaken die de ondernemer zowel voor zakelijke als privé doeleinden gaat gebruiken: daar kan de ondernemer kiezen voor één van beide vermogenscategorieën. Die keuze moet binnen de grenzen der redelijkheid zijn. Is dat het geval, dan is een verkeerde keuze niet mogelijk.
Achteraf kan een keuze verkeerd uitpakken, maar dat maakt het nog niet tot een fout. Rechtbank Haarlem heeft dat onlangs weer bevestigd.
Een voorbeeld
Quinten Snijder was chirurg. Hij had praktijk in twee ziekenhuizen. Vanwege bereikbaarheidsdiensten was Snijder verplicht om binnen een bepaalde afstand van de ziekenhuizen te wonen. Omdat hij buiten die normafstand woonde, kocht Snijder in 1995 een appartement in A. dat wél binnen de normafstand lag. Snijder had dat appartement bij de aankoop tot zijn ondernemingsvermogen gerekend.
In 2006 staakte Snijder zijn praktijk. Hij verkocht zijn appartement te A. met een leuke winst. Die winst rekende hij niet tot zijn stakingswinst. Snijder rekende het appartement in 2006 alsnog tot zijn privévermogen. Hij stelde, met toepassing van de foutenleer, dat het appartement altijd tot zijn privévermogen had behoord omdat hij het uitsluitend voor bewoning had gebruikt.
De kosten en afschrijvingen van het appartement die hij eerder ten laste van de winst waren gebracht, rekende hij alsnog tot zijn praktijkwinst; het appartement en de winst bij verkoop daarvan rekende hij tot zijn privévermogen.
De inspecteur ging daar niet mee akkoord, en Rechtbank Haarlem evenmin.
De rechtbank besliste dat de foutenleer niet kon worden toegepast, omdat er geen sprake was van een fout. Snijder had het appartement bij aankoop binnen de grenzen van de redelijkheid tot zijn ondernemingsvermogen gerekend, omdat het mede dienstbaar was aan zijn praktijkvoering.
Hij had het appartement gekocht juist omdat het in de buurt, binnen de normafstand van de twee ziekenhuizen lag waar hij zijn praktijk uitoefende. De korte reisafstand was een noodzakelijk vereiste om bereikbaarheidsdiensten te kunnen draaien en dus om zijn praktijk te kunnen uitoefenen. Snijder moest de boekwinst op het appartement alsnog tot zijn winst uit onderneming rekenen.
Commentaar BelastingBelangen
Een duidelijke uitspraak. Zodra de ondernemer een keuze voor ondernemings- of privévermogen binnen de grenzen der redelijkheid heeft gemaakt, kan hij daar niet meer op terugkomen.
Hij kan zijn keuze wel herzien, maar uitsluitend als er sprake is van een bijzondere omstandigheid die zo’n keuzeherziening kan rechtvaardigen. Dat is het geval bij een ingrijpende wijziging in het gebruik van de betreffende zaak, of bij een andere juridische verhouding, en – soms – bij de invoering van nieuwe belastingwetgeving.