Twee maanden voordat de Belastingdienst gaat optreden tegen schijnzelfstandigheid, is er veel onrust bij zzp’ers en hun opdrachtgevers. Een groot deel van de zorgen komt voort uit onwetendheid en gebrek aan inzicht in wat er op hen afkomt. In de Scan Schijnzelfstandigheid van De Zaak – een gratis risicoanalyse die al door meer dan 1000 ondernemers is ingevuld – geeft 54,4 procent van de ondervraagde zzp’ers aan dat ze niet genoeg weten over de risico’s van schijnzelfstandigheid. Dat is zorgelijk, want vanaf 2025 gaat de Belastingdienst de Wet DBA handhaven.
Handhaving Wet DBA in 2025
Voordat we dieper ingaan op de inzichten uit de Scan Schijnzelfstandigheid, is het belangrijk om meer te weten te komen over de situatie met betrekking tot de Wet DBA. Een deel van de 1,6 miljoen zelfstandigen zonder personeel in Nederland heeft arbeidsrelaties die op papier lijken op een zelfstandige opdracht, maar in de praktijk veel overeenkomsten vertonen met een dienstverband. Dat noemen we schijnzelfstandigheid.
Om dit aan te pakken, werd in 2016 de Wet DBA ingevoerd. Deze wet is bedoeld om duidelijkheid te scheppen over de grenzen tussen zelfstandigheid en een dienstverband, maar is om verschillende redenen nooit actief gehandhaafd. Dat gaat veranderen: vanaf 1 januari gaat de Belastingdienst onderzoeken of er sprake is van schijnzelfstandigheid in arbeidsrelaties tussen zzp’ers en hun opdrachtgevers.
Te weinig opdrachtgevers
Of de Belastingdienst iemand ziet als schijn-zzp’er hangt af van verschillende factoren. Een daarvan is het aantal opdrachtgevers dat een zelfstandige zonder personeel heeft. Bij veel zzp’ers is dat aantal laag, zo blijkt uit de Scan Schijnzelfstandigheid. 35 procent van de respondenten zegt 1 of 2 opdrachtgevers per jaar te hebben. Dat kan een probleem worden, want als een zzp’er langere tijd voor dezelfde opdrachtgever werkt, lijkt de arbeidsrelatie vaak op een dienstverband. Daarom is het verstandig om voor verschillende opdrachtgevers te werken. Dit laat zien dat je als ondernemer opereert en niet afhankelijk bent van een paar vaste opdrachtgevers.
Zelf opdrachten binnenhalen
Als je verder kijkt naar de opdrachtenportefeuille van de ondervraagde zzp’ers, is het positief dat 54,1 procent zelf actief nieuwe opdrachten werft. Zelf klanten zoeken en binnenhalen toont aan dat je als ondernemer denkt en werkt en niet afhankelijk bent van een vaste stroom opdrachten van één klant of van bemiddelingsbureaus. Zzp’ers die vooral of uitsluitend via een bureau werken, lopen een groter risico om als schijnzelfstandige te worden aangemerkt.
Ondernemersrisico dragen
Een ander kenmerk van ondernemerschap is het dragen van ondernemersrisico. Dit betekent dat je als zzp’er investeert in bedrijfsmiddelen als een auto, laptop en werkplek. Als je regelmatig gebruikmaakt van de spullen en werkruimte van je opdrachtgever, kan dat wijzen op schijnzelfstandigheid. Gelukkig scoren de meeste ondervraagde zzp’ers op dit punt goed: 54 procent van de ondervraagde zzp’ers investeert zelf in zijn of haar apparatuur en vervoer.
Toch is er ook een flinke risicogroep: 15,6 procent zegt niet of nauwelijks te investeren in bedrijfsmiddelen. Voor deze groep wordt het tijd om kritisch naar de bedrijfsvoering te kijken en zich meer als ondernemer te profileren. Bijvoorbeeld met een eigen website, marketinguitingen en andere vormen van zichtbaarheid.
Hoe zit het met de gezagsverhouding?
Een ander belangrijk thema met betrekking tot schijnzelfstandigheid is de gezagsverhouding tussen opdrachtnemer en opdrachtgever. De antwoorden in de Scan Schijnzelfstandigheid zien dat 79,3 procent van de zzp’ers de eigen werkstructuur kan bepalen. Dat betekent dat ze zelf de controle hebben over hoe, waar en wanneer ze het werk uitvoeren. De groep van 20,7 procent die wel een gezagsverhouding ervaart, moet voorzichtig zijn. Bepaalt de opdrachtgever de werktijden of andere voorwaarden die normaal gesproken voor werknemers gelden? Dan is dat een teken dat er mogelijk sprake is van een dienstbetrekking, oftewel schijnzelfstandigheid.
Opdrachtovereenkomsten zijn cruciaal
De grens tussen ondernemerschap en schijnzelfstandigheid is vaak niet honderd procent duidelijk. Daarom is het belangrijk dat zzp’ers en hun opdrachtgevers altijd duidelijke afspraken maken en deze vastleggen in een juridisch sluitende overeenkomst van opdracht. De scan laat als het hierom gaat een dubbel beeld zien: een groot deel van de zzp’ers is goed bezig: 45,5 procent zegt altijd een overeenkomst te gebruiken. Zorgelijk is dat een flink deel van de ondervraagde zzp’ers (37,7 procent) nooit gebruikmaakt van een opdrachtovereenkomst. Hier is dus veel winst te behalen.
Het is trouwens belangrijk om voor elke samenwerking een overeenkomst op maat te maken. Deze overeenkomst moet de realiteit nauwkeurig weergeven, want uiteindelijk beoordeelt de Belastingdienst wat er in de praktijk gebeurt.
Breng de risico’s in kaart
De inzichten uit de Scan Schijnzelfstandigheid benadrukken de noodzaak voor zzp’ers om zich goed te informeren of de manier waarop ze hun bedrijf runnen voldoet aan de regels in de Wet DBA. Hoewel veel zelfstandigen hun onafhankelijkheid goed waarborgen, is er een flinke groep die risico loopt. Betekent dat reden voor paniek? Niet op korte termijn. De Belastingdienst richt zich in 2025 in eerste instantie op gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling en constructies met arbeidsmigranten.
In situaties waar niet direct duidelijk is of iemand echt zelfstandig werkt, zal de Belastingdienst maatwerk leveren. Zzp’ers die per ongeluk een fout maken, worden niet meteen bestraft met boetes of naheffingen. Dat neemt niet weg dat zelfstandigen direct moeten nagaan welke risico’s ze lopen in hun bedrijfsvoering en welke stappen ze moeten nemen om de gevolgen van schijnzelfstandigheid te minimaliseren.
Check nu welk risico jij als zzp’er loopt
Met de gratis Scan Schijnzelfstandigheid van De Zaak ontvang je waardevol advies en ontdek je binnen enkele minuten hoe jij scoort op regels van de Wet DBA.