Fiscale maatregelen uit Belastingplan 2026
In het Belastingplan 2026 zijn verschillende fiscale maatregelen voor het komende jaar aangekondigd. Veel voorgestelde aanpassingen gaan door, maar houd er altijd rekening mee dat er nog iets kan veranderen voor de plannen definitief zijn. De Tweede- en Eerste Kamer stemmen in november en december over het Belastingplan. Blijf op de hoogte via onze site en weekoverzichten.
Inkomstenbelasting: lagere eerste schijf
Belastingbetalers gaan in 2026 iets minder inkomstenbelasting betalen in de eerste schijf. Het tarief daalt van 35,82 naar 35,70 procent en geldt tot een inkomen van € 38.883.
Daarnaast gaat het tarief van de hogere belastingschijf licht omhoog naar 37,56 procent (inkomens tussen € 38.883 en € 79.137). Boven dat bedrag blijft het toptarief 49,50 procent.
Ook voor AOW’ers is dit goed nieuws: zij profiteren mee van het lagere tarief, al betalen zij geen AOW-premie meer.
Box 2: hogere grens voor lage tarief
De tarieven in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) blijven in 2026 gelijk:
- 24,5 procent tot een inkomen van € 68.843 (was € 67.804 in 2025)
- 31 procent daarboven
Voor directeur-grootaandeelhouders (dga’s) betekent dit dat je langer profiteert van het lage tarief. Het box 2-tarief is ook relevant voor dividenduitkeringen en bij het afrekenen over excessieve leningen.
Let op: de Tweede Kamer heeft nog een wijziging in het Belastingplan 2026 afgedwongen. De arbeidskorting gaat daardoor iets omhoog. De wijziging is bedoeld om te voorkomen dat mensen met een laag inkomen straks minder arbeidskorting krijgen. Ook zou het kabinet anders de tweede belastingschijf moeten aanpassen. Er zijn twee mogelijke maatregelen: het verhogen van de arbeidskorting of het aanpassen van de algemene heffingskorting.
Box 3: hogere heffing, lager heffingsvrij vermogen
Beleg je privé in vastgoed of andere bezittingen? Dan moet je rekening houden met een hogere forfaitaire heffing. Het rendement op ‘overige bezittingen’ in box 3 stijgt in 2026 naar 7,78 procent. Tegelijkertijd daalt het heffingsvrije vermogen naar 51.396 euro (met fiscaal partner: 102.792 euro).
Verwacht je dat je werkelijke rendement lager is dan het forfaitair rendement? Dan kun je gebruikmaken van de tegenbewijsregeling.
Obligatie-lek gedicht
Bij de aankoop van een obligatie telt de prijs inclusief opgebouwde rente mee in box 3, terwijl de waarde aan het einde van het jaar zonder die rente wordt berekend. Dit kan leiden tot een verlies in het eerste jaar en een hoge winst in het tweede jaar, waardoor een belastinglek ontstaat.
Om dit te voorkomen vervalt per 1 januari 2026 de vrijstelling voor kortlopende termijnen in de tegenbewijsregeling (behalve bij banktegoeden). Obligaties moeten voortaan worden gewaardeerd op de economische waarde, inclusief rente. De maatregel geldt met terugwerkende kracht vanaf 25 augustus 2025, 16.00 uur.
Vennootschapsbelasting
De tarieven en belastingschijven voor de vennootschapsbelasting blijven net als de afgelopen jaren in 2026 gelijk aan die van 2025: over de eerste €200.000 winst moet je 19% belasting betalen en over het bedrag daarboven 25,8%.
Erf- en schenkbelasting
De tarieven voor de erf- en schenkbelasting blijven in 2026 gelijk aan die van vorig jaar, maar de grenzen worden iets aangepast. Voor partners en (pleeg- of stief)kinderen geldt een tarief van 10 procent over een erfenis of schenking tot € 158.669 en 20 procent over het bedrag daarboven. Kleinkinderen en verdere afstammelingen betalen respectievelijk 18 en 36 procent. Voor anderen, zoals broers, zussen of ouders, zijn de tarieven 30 procent tot € 158.669 en 40 procent over het meerdere.
Dus let goed op bij je aangifte schenkbelasting en erfbelasting.
Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden tellen vanaf 2026 automatisch mee als erfenis. De aangiftetermijn erfbelasting wordt verlengd van 8 naar 20 maanden, en niet-erkende biologische kinderen kunnen de hogere vrijstellingen gebruiken als zij het ouderschap kunnen bewijzen.
Tariefcorrectie aftrekbare kosten: 37,56%
In 2026 kunnen aftrekbare kosten in principe tegen een tarief van maximaal 49,50% worden afgetrokken. Voor veel aftrekposten geldt echter een tariefcorrectie, waardoor je deze kosten slechts kunt aftrekken tegen een tarief van maximaal 37,56%.
Het gaat onder meer om de ondernemersaftrek, mkb-winstvrijstelling, terbeschikkingstellingsvrijstelling, giftenaftrek en verliezen op durfkapitaal.
Vanaf 2026 boetes bij schijnzelfstandigheid
De Belastingdienst blijft tot eind 2025 terughoudend met boetes bij schijnzelfstandigheid, maar vanaf 2026 is dat voorbij. Het kabinet weigert de overgangsperiode te verlengen, ondanks een aangenomen motie van de Tweede Kamer.
Volgens staatssecretaris Heijnen zou uitstel goedwillende ondernemers ontmoedigen en kwaadwillenden bevoordelen. Bovendien zorgt het voor meer onzekerheid. Per 1 januari 2026 riskeren bedrijven dus weer boetes van de Belastingdienst als een zzp’er feitelijk in loondienst blijkt te werken. Controleer daarom op tijd of jouw samenwerking voldoet aan de regels.
Auto van de zaak en autobelastingen
Ondernemers die met een zakelijke auto rijden krijgen te maken met meerdere veranderingen:
- Bijtelling: vanaf 2026 geldt voor elektrische auto’s hetzelfde tarief als voor een niet-elektrische auto, namelijk 22 procent over de volledige cataloguswaarde. Dat geldt ook voor plug-in hybride personenauto’s. Registreer je in 2025 nog een elektrische auto, dan profiteer je vijf jaar lang van 17 procent bijtelling.
- Motorrijtuigenbelasting (mrb): elektrische auto’s krijgen nog korting, maar die loopt terug: 30 procent in 2026-2028, 25 procent in 2029.
- Tot en met 2029 geldt voor emissievrije bijzondere personenauto’s – zowel nieuw als gebruikt – een korting op de mrb. Vanaf 2030 verdwijnt deze korting. Het kabinet wil de tariefkorting voor emissievrije auto’s in 2026, 2027 en 2028 verhogen van 25 naar 30 procent. Dit plan moet nog worden goedgekeurd door de Tweede Kamer en Eerste Kamer.
- BPM: de schijfgrenzen worden verlaagd en de tarieven stijgen licht. Nieuwe voertuigen met hogere uitstoot worden hierdoor duurder.
- Pseudo-eindheffing fossiele auto’s: vanaf 2027 moeten werkgevers 12 procent extra loonbelasting betalen over fossiele auto’s die aan personeel beschikbaar worden gesteld. Alleen volledig elektrische auto’s zijn vrijgesteld. Voor bestaande leasecontracten geldt overgangsrecht tot 2030.
Wil je fiscaal voordelig elektrisch gaan rijden? Dan is 2025 hét jaar om nog in te stappen. Lees meer: Fiscale veranderingen voor elektrische auto van de zaak in 2026.
Accijnskorting brandstof blijft
Ondernemers die afhankelijk zijn van de auto of bestelbus kunnen opgelucht ademhalen: de accijnskorting op benzine, diesel en LPG wordt in 2026 met een jaar verlengd. De tarieven blijven gelijk aan het niveau van juli 2023.
Zonder deze maatregel zouden de pompprijzen fors stijgen: 11 procent voor benzine, 8 procent voor diesel en 6 procent voor LPG. Door de verlening van de accijnskorting blijft het aan de pomp betaalbaar. Het kabinet wil hiermee ook grenseffecten – zoals massaal tanken in Duitsland of België – voorkomen.
Duurzaamheid en milieuheffingen
- Het heffingsplafond in de belasting op leidingwater wordt afgeschaft. In 2026 stijgt het plafond naar 50.000 m³ en vanaf 2027 verdwijnt het helemaal. Voor bedrijven met groot waterverbruik kan dit fors oplopen.
- De CO2-heffing industrie wordt aangepast: ETS-bedrijven krijgen verlichting, afvalverbrandingsinstallaties juist hogere lasten.
- De afvalstoffenbelasting gaat omhoog en de vrijstelling voor zuiveringsslib vervalt.
- De energie-investeringsaftrek (EIA) krijgt een samentelbepaling: maximaal € 151 miljoen investeringen per belastingplichtige per jaar.
Belastingvoordelen groene beleggingen
De vrijstelling en heffingskorting voor groene beleggingen vervallen per 1 januari 2028 in plaats van 2027. De vrijstelling voor groene beleggingen blijft dus nog even. In 2026 is deze € 26.715 en voor fiscaal partners € 53.430. De heffingskorting is in 2026 nog maar 0,1 % van het belastingvrije bedrag.
Andere opvallende maatregelen
- Verduidelijking fiscale regeling voor fietsen: voor deelfietsen geldt voortaan een bijtelling van nul.
- De zelfstandigenaftrek daalt verder naar € 1.200.
- De thuiswerkvergoeding die werkgevers betalen stijgt in 2026 waarschijnlijk naar € 2,45 per dag, de reiskostenvergoeding blijft € 0,23 per kilometer. Beide vergoedingen mogen niet tegelijk worden toegepast.
- De regeling voor vervroegde uittreding (RVU) wordt structureel en het vrijstellingsbedrag gaat omhoog met € 300 per maand. Daarboven geldt een pseudo-eindheffing die oploopt tot 65 procent in 2028. Werkgevers moeten hun uitstroombeleid hierop aanpassen.
- De expatregeling voor buitenlandse werknemers de ETK-regeling wordt versoberd. Vanaf 2026 zijn extra woonlasten en belkosten naar het thuisland niet langer onbelast te vergoeden.
Ook het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport blijft bestaan. Er geldt wel een btw-verhoging naar een btw-tarief van 21% voor logies, ook bij vakantieverhuur van een tweede woning.
Whitepaper Belastingwijzigingen
Wat betekent dit voor jou als ondernemer?
Voor de meeste ondernemers zijn vooral box 2, box 3, autokosten, brandstofprijzen en milieuheffingen van belang. Denk aan:
- Keer je dividend uit? Houd rekening met de hogere grens voor het lage box 2-tarief.
- Heb je veel privévermogen? Het heffingsvrije vermogen gaat omlaag. Check of de tegenbewijsregeling in box 3 voordelig is.
- Rijd je zakelijk nog in een niet-elektrische auto? Voorzie de pseudo-eindheffing vanaf 2027 in je begroting.
- Overweeg je elektrisch? 2025 is het laatste jaar met lagere bijtelling.
- Tank je veel brandstof? De accijnskorting in 2026 biedt lucht, maar kan in 2027 alsnog verdwijnen.
- Verbruik je veel water of produceer je veel afval? Reken op hogere lasten.
Lees ook: de belangrijkste plannen uit het Belastingplan 2026, de Miljoenennota en de Rijksbegroting van het demissionaire kabinet overzichtelijk op een rij.