Open vragen
Stel uw publiek vooraf open vragen over een bepaald aspect in uw presentatie, zoals “Wat ik straks graag van jullie hoor…” U houdt het initiatief en stuurt alvast de discussie die achteraf plaatsvindt. Bovendien dwingt u de toehoorders direct tot aandacht.
Aantekeningen en illustraties
Gebruik kaartjes met aantekeningen en steekwoorden; dat geeft houvast, letterlijk en figuurlijk. Neem ter illustratie voorwerpen mee. Daarmee gaat u vanzelf natuurlijker bewegen en uw verhaal wordt er levendiger van.
Blijf niet zitten
Staand heeft u een natuurlijk overwicht op uw publiek. En kom in beweging. Uw toehoorders luisteren dan actiever, en bovendien ‘loopt’ uw verhaal ook beter.
Handen hoog
Houd uw handen ter hoogte van het borstbeen, een goede uitgangspositie voor gebaren en beweging. Ga niet met uw armen over elkaar of op de rug staan, dat kan betweterig of neerbuigend overkomen.
Persoonlijke elementen
Maak uw presentatie persoonlijk en onderscheidend. Gebruik bijvoorbeeld foto’s, laat een geluidsfragment horen of zet de zaal in een andere opstelling.
Neem de tijd
Las af en toe een pauze in om een slokje water te drinken. Dit werkt kalmerend en zorgt voor structuur. Maar maak wel uw gedachten en zinnen af.
Interactie met de zaal
Kijk uw publiek aan. Zoek toehoorders op die veel non-verbale, positieve feedback geven. Zoek eventueel interactie door vragen te stellen, maar breng het publiek daarmee niet in verlegenheid.