U bent geboren in Den Haag. Hoe zag uw jeugd er uit?
En daarna bent u naar Delft gegaan om elektrotechniek te studeren?
“Aanvankelijk heb ik een tijdje op een neer gependeld omdat ik in ons ouderlijk huis bleef wonen. Toen ik op de middelbare school zat, leerde ik mijn toenmalige vriendin namelijk kennen, die ook in Monster woonde. De behoefte om op kamers te gaan ontbrak dus totdat ik na vijf jaar afgestudeerd was en ging promoveren. Toen ben ik wel naar Delft verhuisd om met mijn huidige echtgenote te gaan samenwonen. We zijn nu 39 jaar bij elkaar.”
Voluit heet u Jacobus Cornelis Haartsen. Bent u katholiek opgegroeid en bent u tegenwoordig gelovig?
“Mijn opa was dominee, dus wij waren protestant. Mijn familie komt oorspronkelijk uit Zeeuws-Vlaanderen, waar bijna alleen maar Abrahamen en Isaäken rondliepen. Ik ben dus opgevoed in de protestantse kerk. Religie en wetenschap hoeven elkaar wat mij betreft niet te bijten. Er zijn immers nog zoveel dingen die we niet kunnen verklaren, en ook in de toekomst zullen die er blijven. Ik ben wel heel rationeel en analytisch, maar ik ben er van overtuigd dat we nooit alles kunnen verklaren.”
Gelooft u wel in de evolutietheorie?
“Ja, het is niet zo dat ik denk dat God in zoveel dagen de aarde schiep. Geloof kan heel strikt zijn maar ik ben wat het geloof betreft heel liberaal.”
Hoe is Ericsson, uw werkgever in de tijd dat u bluetooth ontwikkelde, in uw leven gekomen?
“Vlak na mijn promotie in 1990 werd ik aangenomen bij Ericsson in Amerika en toen vertrokken mijn vrouw en ik uit Nederland. We moesten toen nog wel wachten tot onze eerste dochter in december werd geboren. Later zouden we nog twee kinderen krijgen.”
Dat lijkt me een spannende tijd, uw eerste kind krijgen en dan met zijn drieën naar Amerika vertrekken.
“Dat was het zeker, alles kwam in één keer op ons af.””
“Je zult mij nooit als eerste zien rondlopen met de nieuwste gadgets”
Na twee jaar in Amerika te hebben gewoond en gewerkt, vertrok u naar Zweden om daar voor Ericsson te werken. Waarom vertrok u uit Amerika?
“Als we langer wilden blijven, moesten we een green card aanvragen. Bovendien hadden we het eigenlijk wel gezien in Amerika. Het had onze voorkeur om terug naar Europa te keren, en in Zweden kon ik toch voor Ericsson blijven werken. In Amerika hadden we ondertussen ook onze tweede dochter gekregen.”
De officiële release van bluetooth was in 1999. Wanneer begon u met de ontwikkeling daarvan?
We ontkomen er niet aan: de technische kant van het Bluetooth-verhaal. Het zogeheten ‘frequency hoppen’, dat was uw ei van Columbus toch?
“Nou, dat ligt iets genuanceerder. Het frequency hoppen was iets dat al wel bekend was. De actrice Hedy Lamarr en de componist George Antheil bedachten dit principe al tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het viel hen op dat de muziek voor de pianola door middel van ponsgaten in papier was gestanst.”
Wat was dat vraagstuk?
“Men vroeg aan mij om een stabiele draadloze verbinding tussen een laptop of een telefoon te maken met bijvoorbeeld een koptelefoon, zodat geluid en andere data storingsvrij werden overgebracht. In mijn geval waren er verschillende apparaatjes die alleen met elkaar moesten communiceren, maar wel door gebruik te maken van het radio spectrum.”
Het is dus eigenlijk de theorie die deze mevrouw en mijnheer al eerder bedacht hebben, die bluetooth maken tot wat het nu is?
“Nou, het frequency hoppen werd ook al toegepast in onze vroege mobiele systemen, maar niet op die manier waarop ik het toegepast heb. We waren gewend aan mobiele telefonie waarbij je een basisstation had. Daar zaten allemaal mobiele apparaatjes, zoals telefoons, rondom.”
“Ook de opties die niet aannemelijk zijn, moet je wel bekijken”
Hoe ziet dat er in de praktijk uit, het doen van zo’n uitvinding of ontwikkeling?
“Dat is een een proces van uitdenken waarin je een heleboel opties langsgaat. Op een bepaald moment convergeert dat naar de beste oplossing en die patenteer je dan. Later wordt dat in sommige gevallen de standaard. Het is vooral een heleboel werken. Ik ga er namelijk altijd vanuit dat je alle opties langs moet.”
“Het had best in kunnen storten vanwege het vele verkeer maar het gaat nog altijd goed”
Is er een moment geweest waarop u dacht ‘Dit gaat me niet lukken’?
“Nee, maar zoveel druk stond er ook niet op. We hadden van tevoren ook niet gedacht dat dit de wereldstandaard zou worden. Ik was bezig met verschillende onderzoeken, want onderzoek dat doe je in tien dingen tegelijk.”
“Als zo’n uitvinding niet in producten terecht komt, daar zit ik minder mee”
“We hadden niet gedacht dat dit de wereldstandaard zou worden”
Kunt u zich op het moment herinneren dat bluetooth uiteindelijk bleek te werken in de praktijk, zoals u met uw computermodellen gesimuleerd had?
“Dat was niet één moment, omdat een nieuwe technologie eerst op de markt gebracht moet worden en gebruikers de technologie moeten gaan accepteren en adopteren. We hadden niet gedacht dat dit de wereldstandaard zou worden. Het was namelijk sterk de vraag of bluetooth wel langere tijd in telefoons zou blijven zitten.”
“Het laatste is juist. Als werknemer van Ericsson werd je gemotiveerd om patenten te schrijven, want ze wilden hun patentportfolio uitbreiden.”
“Ik ben geen ondernemer, maar een onderzoeker”
Dat zegt u wel, maar toch heft u zelf verschillende bedrijfjes mede opgericht. Eén daarvan heet Dopple. Wat doet Dopple precies?
“Dopple creëert ook technologie voor draadloze producten. Die markt evolueert nog steeds. Ik ben nog steeds aan het kijken naar technologie en naar de volgende generatie: wat komt eraan? Wat kun je meer doen, met bijvoorbeeld sensoren? Ook daarbij gaat het om het samenspel van verschillende componenten die je samenbrengt om een nieuw product te maken.”
En werkt het dan zo dat de top van het bedrijf zegt ‘Wij willen graag dat je je hier nu op focust en dat je gaat kijken of dit mogelijk is’?
“Bij sommige bedrijven is dat meer het geval dan bij andere bedrijven. Bij Ericsson zat een managementteam dat sterk technisch georiënteerd was omdat dat zelf allemaal ingenieurs waren. Als je tegenwoordig bij een grote multinational werkt, dan zitten er vaak mensen aan de top die rechten of filosofie gestudeerd hebben. Die hebben wat minder feeling met het technische gebeuren en die zullen je dus ook minder makkelijk aan kunnen sturen. Gelukkig ben ik zodanig volwassen geworden dat ik zelf bepaal welke dingen ik doe.”
Dat geeft iets aan over uw ontwikkeling als wetenschapper. Het getuigt nogal van zelfverzekerdheid dat u zo’n uitspraak doet.
“Zeker. Dat ligt ook aan de ervaring die ik als wetenschapper heb. Ik ben nooit te beroerd om te leren maar je merkt toch dat je op bepaalde gebieden meer weet dan andere mensen.”
Waarom denkt u dat het u wel is gelukt om tot een oplossing van het bluetooth-vraagstuk te komen waar anderen faalden? Denkt u dat uw hersenen anders werken waardoor u ineens zo’n briljante ingeving heeft?
“Het grappige is dat mensen vaak denken dat er een revolutie plaatstvindt bij dergelijke uitvindingen, terwijl er meestal sprake van evolutie is. Het draait om het combineren van bestaande kennis en ervaring én out of the box denken. Veel mensen zien iets en ze kunnen dan wel extrapoleren naar iets meer, maar een écht grote stap maken naar totaal iets nieuws, dat kunnen ze niet. Die mensen denken vanuit bestaande technologieën.”
U werd in 2015 opgenomen in the National Inventors Hall of Fame in Amerika. Daar staat u in het rijtje bij onder andere Edison en de gebroeders Wright. Voelt u zich een beetje comfortabel in dat rijtje?
“Ik vind het vooral een grote eer. Mijn vrouw en ik gaan elke drie jaar naar de conferentie die zij organiseren. Het is een heel leuke gemeenschap van mensen omdat er bijna alleen maar uitvinders zijn en omdat het een heel laagdrempelig samenzijn is. Je kent elkaar na verloop van tijd het is heel leuk om met gelijkgestemden bijeen te komen. Dan zit je ineens in een zaal te kletsen met de uitvinder die het ooglaseren heeft uitgevonden, of post-IT’s. En ik ben daar één van die jongens, heel leuk is dat.”
Vindt u dat u en andere pioniers in Nederland genoeg credits krijgen? In Amerika zouden ze bijvoorbeeld al lang een standbeeld voor u hebben opgericht, volgens mij.
“Nederlanders zouden wat mij betreft wel wat meer waardering mogen hebben voor wetenschappers en voor mensen in de techniek. Die moeten niet afgeserveerd worden als ze rond hun 50e levensjaar zijn. Er zit een heleboel kennis in die groep mensen.”
Hoe ziet u de toekomst van draadloze verbindingen voor u?
“De manier waarop draadloze telefonie nu werkt is in drie schalen onder te verdelen. Je hebt verbinding op het hoogste niveau, wat nu 4G is en straks 5G. Dat noemen we het mobiele netwerk. Dan heb je het lokale netwerk dat we gebruiken in bijvoorbeeld de trein, thuis en op het werk. Dat is wifi. En tot slot heb je het personal area network, met voornamelijk bluetooth. Die drie onderdelen zijn vrij complementair, dus die overlappen elkaar.”