Interview met Martijn Aslander

Martijn Aslander (47) is ondernemer, innovator, spreker en stand-up filosoof. De titel ‘ondernemer’ draagt hij niet omdat hij iets heeft uitgevonden of een bedrijf heeft opgezet, maar omdat hij één van de meest ondernemende personen van Nederland is.

Inhoudsopgave

Ga voor groei met ‘Turbowinst Live’ – hét groeievent voor ondernemers en jouw kans om te leren van top-entrepreneur Sander Klos. Pak nu onze speciale deal en ontvang 40% korting! Meld je aan en vergroot binnenkort de winst uit jouw onderneming.

Dankzij zijn visie op zaken als de netwerk- en informatiesamenleving en nieuwe technologieën, is hij een graag geziene gast op congressen en als sparringpartner. Daarnaast waagt hij zich aan experimenten zoals het bouwen van het grootste hunebed ter wereld en het plaatsen van een onderhuidse chip. Maar waaróm doet hij al die dingen, deze ondernemer uit de buitencategorie? 
  • Graag wil ik met je op zoek naar de kern van je filosofisch werk en de vraag beantwoorden waarom je juist bepaalde aandachtsgebieden bestudeert. Je hebt me bij je thuis uitgenodigd in Haarlem. Voor een bijzonder drukke ondernemer ziet het er hier netjes uit. Ben je burgerlijk?
“Ik ben een huismus. Mensen denken vaak dat ik ook thuis wel heel druk en wild zal zijn. Ze verwarren mijn passie en podiumperformance dan met mijn persoonlijkheidsstructuur. Dat ik al die dingen voor de buitenwereld vol enthousiasme kan doen, is omdat ik eigenlijk de godganse dag aan het nadenken en aan het  lezen ben.”
“Met de blauwdrukken van hoe het leven hoort te zijn heb ik niet zo veel op. Een jaar of vijfentwintig geleden heb ik bedacht hoe ik wil leven. Ik ben geen kroegtijger of feestvierder, daarvoor ben ik veel te gefocust en te gedisciplineerd. Het meest productief ben ik tijdens lange trein- en vliegreizen. Eén keer per kwartaal móét ik acht tot tien uur reizen in een geïsoleerde omgeving met weinig afleiding.”
“Dan kom ik in een soort mentale staat terecht waarin ik alles dat ik bedacht heb, kan overzien, ordenen en structuur en richting geven. Er komt thuis dagelijks belachelijk veel papier binnen, tijdschriften en kranten. Ik filter de informatie, scheur relevante artikelen eruit en spaar alles op tot ik weer zo’n lange trip heb. Dan wordt het pas echt verwerkt. Dan pas vloeien er uitvoerbare plannen uit de ideeën die ik heb omdat ik dan in een erg creatieve modus beland.”
  • Hoe ziet je thuissituatie er verder uit?
“Ik woon alleen in Haarlem. Ik heb twee dochtertjes van drie en vijf jaar oud. Zij zijn een aantal dagen van de week bij mij, afhankelijk van de drukte van mijn schema en dat van hun moeder. Zij woont drie straten verderop. Ongeveer eens per twee maanden kijken we hoe onze levens eruit gaan zien qua werk en wat we zouden willen, en dan passen we daar onze schema’s op aan. Of de kinderen hier zijn en of ik ze bijvoorbeeld naar school breng, is afhankelijk van het seizoen en de drukte in mijn leven. Dat gaat tot nu toe best goed. Sinds enkele maanden zijn we officieel niet meer samen maar we hebben de afgelopen vier jaar samengewoond in dit huis. In mijn leven heb ik drie keer een lange periode van zes of zeven jaar samengewoond.”

De Buitencategorie

‘In De Buitencategorie interviewt De Zaak ondernemers van het bijzondere soort. Het type ondernemer dat niet alleen geld weet te verdienen en een succesvol bedrijf weet neer te zetten, maar ondernemers in de bredere zin van het woord. Want wie zegt dat financieel gewin een criterium is om de titel ‘ondernemer’ te dragen? Ondernemingszin is in deze interviewreeks het sleutelwoord, waarin we het bijzondere verhaal achter de ondernemer blootleggen. Welke pieken en dalen heeft deze ondernemer moeten trotseren om in het heden fier overeind te staan? Hoe staat hij of zij in het leven en hoe heeft dat bijgedragen aan de huidige levensvisie en de visie van een eventuele onderneming?’
  • Hoe zag je jeugd eruit? 
“Tot mijn 27e woonde ik rondom het Drentse dorpje Borger, waar ik ben geboren. Mijn moeder was huisvrouw en ze ondersteunde mijn vader met zijn huiswerkinstituut. Hij runde dat naast zijn werk als leraar. De band met mijn moeder is heel goed. We hebben dagelijks contact. Mijn jongere zusje spreek ik helaas wat minder vaak. Mijn vader was leraar en hij overleed in 2010. Zijn overlijden heeft me een hoop inzichten opgeleverd.”
“Vaak vergeten we in welke context de generatie van onze ouders is opgegroeid en opgevoed. Wil je een hoop narigheid snappen binnen families, dan hoef je eigenlijk maar drie generaties terug te blikken. Ik ben er na de dood van mijn vader achter gekomen dat het opvoeden en het omgaan met elkaar en met emoties, geloof en narigheid tussen 1880 en 1970 echt heel anders ging dan tegenwoordig.”
 “Ik ben van jongs af aan al erg autonoom: ik vaar mijn eigen koers”
“Dat is geen rechtvaardiging voor gedrag, maar het zorgt wel voor begrip. Als ik door die bril kijk naar mijn vader en zie uit wat voor milieu en wat voor nest hij komt, dan snap ik hem beter. Ik heb vrede gesloten met dat hij nou eenmaal was wie hij was, door te beseffen waar hij vandaan kwam. We zijn altijd wie we zijn, dankzij en ondanks alles wat wij hebben meegemaakt en wat zij hebben meegemaakt.”
  • Hoe was jullie verstandhouding dan?
“De verstandhouding met mijn vader was altijd lastig. Hij begreep gewoon totaal niks van wie ik ben, wat ik doe en waarom ik die dingen doe. Ik heb dat pas na zijn dood op een rijtje gekregen omdat ik toen pas doorkreeg waar hij vandaan komt en wat hij heeft meegemaakt. Hij leefde een leven vol met angsten, veroorzaakt door allemaal narigheid uit zijn jeugd. Toch had ik geen slechte band met mijn vader.”
“Hij was op zijn eigen manier ondersteunend, vooral financieel als ik het weer iets te bont had gemaakt. Hij sprong weleens bij als ik door mijn enthousiasme weer eens iets te optimistisch was. Vanaf mijn 15e zette ik verschillende ondernemingen op en soms gebeurde het dat ik iets te rooskleurig was in mijn prognoses. In die zin was hij dus erg ondersteunend, maar hij begreep me gewoon niet zo goed.”
“Ik heb me daardoor echter nooit laten leiden. Dat zit in de aard van het beestje. Ik ben van jongs af aan al erg autonoom: ik vaar mijn eigen koers. Mijn vader is niet heel oud geworden. Ook mijn grootvaders zijn jong gestorven. Laten we eerlijk zijn: je weet gewoon niet hoe oud je wordt. Ik leef heel hard, maar wat ik van de fouten van Jim Morrison geleerd heb, is dat het de kunst is om daarbij geen haast te hebben. Ik ga wel hard, maar ik heb nooit haast. Mijn geheime wapen is geduld.”
  • Hoe gaat dat in de praktijk, als je wordt ingehuurd door een bedrijf of organisatie?
“Zelf vind ik dat ik niet in te huren ben, tegen dat woord maak ik bezwaar. Inhuren betekent dat een ander gaat bepalen wat ik doe. Ik werk mét mensen, niet vóór mensen. Ik laat me niet sturen qua inhoud. In de praktijk werkt het zo dat bedrijven en organisaties mij bellen of mij via mijn website benaderen.”
“Mijn geheime wapen is geduld”
“Gemiddeld word ik zo’n drie à vier keer per dag gevraagd om mijn kennis, ideeën, inzichten en ervaringen te delen. Het type organisatie en de vraag lopen sterk uiteen. De meest gestelde vraag is of ik een zaal aan het lachen wil maken en daarmee aan het denken wil zetten.”
“Men wil vaak dat ik een publiek in de war maak om zo urgentie te creëren voor beweging. In negen van de tien gevallen gaat het daarover. Op mijn website stel ik bij het contactformulier ook de vraag ‘Waar moet het over gaan?’ en optie c wordt het vaakst aangeklikt: ‘Dat maakt niet uit, als je de zaal maar flink aan het denken zet’. Dat is heerlijk, dan heb ik carte blanche.”
  • En met wat voor concrete vragen of casussen benaderen mensen je?
“Je kunt het zo gek niet bedenken wat voor vragen mensen me voorleggen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een teamchef van de politie me benadert, die mij bij een congres heeft gezien. Die vindt dat zijn mensen eens wat anders moeten gaan kijken naar mogelijkheden om slimmer te werken en vraagt of ik hen daarbij wil helpen. Of een groot bedrijf wil graag weten hoe ik naar kenniswerk en informatiestromen kijk. Dan ga ik een paar uurtjes met hun mensen rond de tafel zitten om over die onderwerpen na te denken. Het is dus heel breed, waarvoor mensen me benaderen.”
  • In een interview zei je tien jaar geleden dat je geen geld vraagt voor een optreden maar dat men mag geven wat ze willen in ruil voor je bijdrage. Is dat nog steeds zo?
“Tegenwoordig vraag ik in de regel wel geld voor optredens en dergelijke, maar in de praktijk treed ik ook nog steeds veel gratis op. Als er geen budget is en het past, dan kom ik graag gewoon. In principe werk ik nog steeds met de waardebepaling ‘pay what you want’, behalve bij lezingen. De reden daarvoor is dat ik aan het kijken ben hoe ik in het buitenland aan de slag kan met het geven van lezingen. Daar is het zo dat ik niet serieus word genomen als ik geen serieus bedrag vraag.”
“Ik ben een heel ervaren spreker en ik zou twee tot drie keer zoveel kunnen vragen als ik nu doe. Financieel gezien doe ik het dus niet goed. De pest is alleen dat ik dan wel meer geld verdien dan nu, maar dan moet optreden op plekken waar ik misschien niet wil zijn. Belangrijker nog: dat ik dan niet kom op veel plekken waar ik nog heel hard nodig ben.”
“Vooral voor werk in het maatschappelijk domein moet je niet, zoals collega-sprekers doen, bedragen boven de 2500 euro vragen. Er zijn genoeg sprekers die 8000 euro vragen voor een optreden. Ik snap dat, maar voor mij klopt het niet.”

Win een boek van Martijn!

Martijn Aslander wil jou als ondernemers inspireren. Daarom geeft hij aan de lezers van De Zaak vijf exemplaren weg van zijn boek ‘Hoe bouw ik een hunebed?’ 
Wil jij kans maken op één van de vijf exemplaren?
Stuur dan een e-mail naar Redactie@DeZaak.nl en een korte uitleg waarom juist jij dit boek verdient.
  • Hoe kom je aan je ideeën? Is dat een vastomlijnd proces bij jou?
“Wil je outside-the-box-denken, dan moet je outside-the-box-lezen en outside-the-box-ontmoeten. Ik ben niet creatiever dan andere mensen. Ik lees alleen breder en ik ontmoet breder. Zowel bij  krakers, hackers, bijstandsmoeders en plattelandsvrouwen als bij raden van bestuur en bij secretarissen-generaal kom ik namelijk over de vloer. Dat is al heel lang een bewuste keus.” 
“Ideeën zijn in principe waardeloos”
“Verder lees ik al vanaf mijn twaalfde zo ongeveer alles dat ik te pakken kan krijgen en bestudeer ik mijn hele leven lang al het gedrag van mensen. Wat keer op keer opvalt, is dat mensen zich ongeveer overal hetzelfde gedragen omdat ze ongeveer dezelfde motieven hebben. Het zijn namelijk gewoon mensen. Alleen is het jargon anders en zijn de mores anders. Als je dat een beetje snapt dan kun je een heel eind komen met logisch nadenken en gezond verstand gebruiken.”
  • Hoe kan jouw definitie van een idee bijdragen om gedragsverandering bij mensen of organisaties te bewerkstelligen?
“Ik heb ooit een soort heilige drie-eenheid geformuleerd voor dynamiek. Als je een probleem wil oplossen, of je wil een kans verzilveren of iets onmogelijks bereiken, dan heb je mensen, informatie en ideeën nodig. Een idee is niks anders dan gecombineerde informatie, maar die moet ook nog in een context worden geplaatst. Ideeën zijn in principe waardeloos.”
“Je hebt niets aan een idee als je het niet kunt materialiseren in het hier en nu. Daar heb je mensen voor nodig en je hebt er informatie voor nodig. Informatie is de brug tussen mensen en ideeën. Je hebt ze alle drie nodig volgens mijn drie-eenheid van dynamiek, als je dingen in beweging wil krijgen. Wil je slagen, waarin dan ook, dan heb je een mix van die drie dingen nodig. Dit is de kern van mijn vak.”
  • En hoe vertaalt zich dat naar onze huidige samenleving en je werkzaamheden?
“De huidige netwerksamenleving gaat over mensen en hun onderlinge verbindingen, de huidige informatiesamenleving gaat over de toegankelijkheid van informatie. Die twee samen gaan voor mij over de (realisatie)kracht van ideeën. In mijn oeuvre en in mijn hele filosofie en gedachtegoed, ben ik altijd op die informatiekant gaan inzoomen. Hoe kan ik informatie sneller, slimmer, beter en makkelijker processen, filteren, ordenen, herordenen, delen en metadateren? Dit is wat ik dag en nacht aan het doen ben met een extreme drive en discipline.”
  • Hoe zou je jezelf omschrijven op professioneel vlak?
“Ik zie mijzelf een beetje als levenskunstenaar, als filosoof die als chroniqueur van deze tijd, deze tijd poogt te vangen en te duiden. Het veld dat ik met name bestudeer is tweeledig: aan de ene kant het hele spectrum netwerksamenleving en informatiesamenleving over elkaar heen gelegd -want dat is echt iets anders dan die twee dingen los- en aan de andere kant organisatiemechanismes versus organisatievormen.”
“Dat laatste gaat over slagkracht. Als je al die losse facetten optelt dan kom je uit bij de vraag ‘Hoe krijg je dingen in beweging?’ Organisaties en bedrijven zijn voor mij volstrekt niet interessant. Wat ik interessant vind, zijn mensen en hoe zij dingen in beweging krijgen.”
  • Samen met Erwin Witteveen schreef je het boek ‘Easycratie’. Wat zien we daarin terug van wat je hiervoor uitlegde?
“Easycratie gaat voor een groot deel over de kracht van zwermen. Het paradigma dat we nu hebben, is dat we in een soort ‘schaarste-systeem’ zitten. De economie is de wetenschap dat het gedrag rondom schaarste bestudeert. Dat schaarste-frame waarin we denken en werken, zorgt ervoor dat we heel veel dingen moeten controleren en bijhouden omdat we vanuit schaarste opereren. Werken is ook iets dat vanuit een schaarste-frame gebeurt, want schaars geld van een bedrijf wordt uitgegeven aan schaarse mensen. Die betaal je iedere maand en die kopen dan allemaal schaarse spulletjes. Zo blijft dat systeem overeind.”
“Dat decentraal, technologisch gefaciliteerd altruïsme zal een zware wissel gaan trekken op het systeem waarin wij opereren” 
“Een gevolg van de netwerk- en informatiesamenleving is volgens Easycratie, dat dat oude paradigma van schaarste niet meer het enige mogelijke paradigma is. Wikipedia is een mooi voorbeeld. Wat gebeurt er als een paar honderdduizend mensen gaan samenwerken om andere redenen dan om financieel gewin? Dat decentraal, technologisch gefaciliteerd altruïsme zal een zware wissel gaan trekken op het systeem waarin wij opereren.”
  • Denk je dat dat ook invloed zal hebben op de organisatiestructuren van bedrijven, de piramidestructuur?
“Dit gaat over het begin van het einde van die hele structuur. Daar ben ik al jaren van overtuigd. Ik zie geen andere weg. Je kunt namelijk niet concurreren met mensen die geen businessmodellen hebben.”
  • Is het geen gevaar dat er geen leidinggevende aanspreekbaar is in tijden van een fout vanuit de zwerm, dat er dus geen centrale leiding is die verantwoording draagt?
“Fouten worden overal gemaakt. Welke vorm je ook kiest, er is geen enkele garantie dat er geen fouten worden gemaakt. Dat er niet iemand aansprakelijk zou zijn zoals een directeur of bestuurder, is geen verslechtering ten opzichte van de huidige situatie. Kijk maar naar de bijeffecten van onze voedselproductie. De gigantische verborgen schade die wordt veroorzaakt door onze voedselproductie, wie is daarop nu aanspreekbaar?”
“Het corrigerend vermogen van een zwerm is krachtiger dan het corrigerend vermogen van een organisatie. Natuurlijk zullen er dingen fout gaan maar ik vind dat geen criterium. Er gaat nu ook van alles fout. Je kunt wel iemand aansprakelijk stellen of in de cel gooien, maar is daarmee dan het probleem er niet geweest of minder erg? De kans dat fouten onder de pet worden gehouden is in een zwerm ook veel kleiner dan in een organisatie. Daar zit namelijk ook een monetair belang of een machtsbelang, wat bij een zwerm ontbreekt.”
  • Je bent er ook sterk voorstander van dat de samenleving de krachten van nieuwe technologieën meer gebruikt om massaal informatie te bundelen en zo de medische wetenschap vooruit te helpen.
“Zeker! Mijn lezing ‘De wraak van Steve Jobs’ (zie video hieronder) gaat ook precies daarover: wat gebeurt er als miljoenen of honderden miljoenen mensen samen informatie delen om de puzzel die gezondheid heet te tackelen? En wie is er dan aansprakelijk als er een fout wordt gemaakt? Het staat vast dat er in de huidige farmaceutische wereld ook al veel fouten gemaakt worden, en vaak komen we daar niet eens achter. Dan rolt er soms een kop, je klaagt ze aan of je verplaatst je geld, en dan? Waar is de winst op mensheidniveau in de huidige situatie? Ik vind het heel leuk om op dat niveau naar de wereld te kijken.”

  • De aanleiding van dat Steve Jobs-verhaal was een negatieve periode in je leven. Wat gebeurde er precies en in welke mate heeft die periode bepaald waar je mee bezig bent in je werkzame leven? 
“Tussen mijn twintigste en zevenentwintigste heb ik vrij veel heftige narigheid meegemaakt in de familie. Ik heb toen een aantal dierbare mensen verloren, er waren familieleden die te kampen hadden met psychische problemen, noem maar op. Er kwam ineens veel heftigs dichtbij zoals de dood en nare ziekten. Ook had ik een schuld van drie ton vanwege de gedwongen verkoop van een klimhal die ik had opgezet in de buurt. Daardoor zat ik tijdelijk in de schuldsanering. Als je in een paar jaar tijd zoveel ellende meemaakt dan ga je over heel veel dingen anders nadenken.”
“Zo ben ik me bijvoorbeeld erg bewust geworden van mijn tijdelijkheid op deze planeet. Maar ook hoe weinig we nog weten over de menselijke geest en het menselijk lijf. Met de zwerm-technologie kunnen we zorgen dat we buiten het schaarste-frame en in het overvloedsdomein kunnen gaan zoeken en puzzelen met elkaar. Zeker sensortechnologie, big data en dat soort zaken zullen daaraan bijdragen. Dat heeft dus ook zeker door die periode mijn verhoogde interesse.”
  • Na die heftige periode, tussen je 20e en je 27e, besloot je ook om het grootste hunebed te bouwen. Wat hebben die heftige periode en het experiment met het hunebed je gebracht?
“Mijn gedachtegoed is vooral bepaald in de periode dat ik dat hunebed heb gebouwd. Dat was in 2002. Als ik een romanschrijver zou zijn dan is het boek ‘Hoe bouw je een hunebed’, dat ik samen met Silvie Kamphuis schreef, de sleutelroman waarmee je de rest van mijn oeuvre kunt begrijpen.”
“Als je maar genoeg mensen helpt, dan krijg je vanzelf wel iets terug”
“Er was een aantal omstandigheden bij elkaar die maakten dat ik op dat moment besloot ‘Ik ga een hunebed bouwen, maar dan wel het grootste ooit gebouwd, en volledig met de hand’. Met een schuld bij de bank en in een periode van alleen maar ellende, dwong ik mezelf om me aan mijn haren uit het moeras te trekken. Met 14.000 anderen zou ik het grootste hunebed bouwen in slechts zestien dagen. Wat ik daar leerde en meemaakte, legde een geweldige basis voor de rest van mijn leven. Ik was toen 27.”
  • Dat verhaal over de wraak van Steve Jobs hield je tijdens ‘Stand-up Stories’, waarvan je één van de initiatiefnemers bent. Wat is dat precies?
“Dat is één van de leukste dingen in mijn leven op dit moment. In een zaaltje boven Station Amersfoort organiseren we op de eerste vrijdagavond van de maand een avond waar iedereen welkom is. Het is een avondvullend programma gevuld met zes tot acht verhalen zonder visuals, dus echt in stand up-stijl. Er treden heel uiteenlopende gasten op. Gewone mensen met een bizar verhaal. Of bizarre mensen met een gewoon verhaal. En alles ertussenin. Dat we hen een podium kunnen geven, dat vind ik heerlijk!”
  • En hoe kom je dan aan die mensen?
“Door mijn werk spreek ik veel verschillende mensen en bovendien doe ik dit niet in mijn eentje. We organiseren dit met een heel fijn team. Maar als ik iemand tegen het lijf loop op een congres waar ik bijvoorbeeld heb opgetreden en diegene intrigeert me, dan vraag ik of ze interesse hebben om een interessant verhaal te vertellen. Het fijnste aan dit project is dat het pretentieloos is. Als er geen economisch belang aan vast zit en het is pretentieloos, dan kun je vrijuit experimenteren en genieten van wat je creëert. Daar zit waarde in. Uiteindelijk krijg je heus wel voldoende monetair kapitaal om te kunnen blijven doen wat je wil blijven doen.”
  • Je gelooft daar echt heilig in, dat zaken zich vanzelf terugbetalen?
“Ik leg dat op al mijn conferenties uit. Als je monetair kapitaal wilt, dus geld, dan kun je het beste beginnen bij sociaal kapitaal. Daar heb je namelijk geen geld voor nodig. Mijn ervaring is: als je maar genoeg mensen helpt, dan krijg je vanzelf wel iets terug. Dan bouw je ervaring, contacten, de taal, netwerken of goodwill op. Volgens mij is dat de manier om verder te komen.”
Meer weten over Martijn Aslander?
Bekijk de volgende websites om meer te lezen over zijn projecten.

Tekst en foto’s: Bas van Rijswijk

Wil jij als ondernemer systematisch leren groeien en jouw winst vergroten? Kom naar ‘Turbowinst Live’. Onze exclusieve aanbieding: ontvang 40% korting op deze ondernemersworkshop van 2 dagen. 10/10!

Lees ook…
De SMART-methode helpt je om zakelijke doelstellingen concreet te maken en realiseren. Zo vergroot je de kans op succes. In dit artikel leggen we uit…
Of het nu gaat om een meningsverschil met een werknemer, zakelijke relatie, klant of de Belastingdienst: vrijwel elke ondernemer krijgt vroeg of laat…
Een slechte review of een onhandige opmerking op social media kan de goede naam van je bedrijf ondermijnen. In de huidige digitale wereld, waar…
Hoe kijken stakeholders naar je bedrijf? Welk imago heeft jouw bedrijf? En hoe zorg je ervoor dat alle belangstellenden, zowel binnen als buiten de…
Een sterke bedrijfsstrategie is de sleutel tot succes en groei. Deze geeft je niet alleen een duidelijke koers, maar ook een basis voor concrete…
Wil je je bedrijfsprocessen stroomlijnen en zorgen voor meer duidelijkheid binnen je team? Een goede procesbeschrijving is de sleutel tot efficiëntie…