Werkgeverslasten uitgelegd
Werkgeverslasten zijn de kosten die jij als werkgever betaalt bovenop het brutoloon. In het algemeen komen deze in Nederland neer op 20 tot 35 procent van het brutosalaris.
Verschillende soorten werkgeverslasten
Er zijn meerdere soorten werkgeverslasten: vaste (verplichte kosten) en aanvullende (facultatieve kosten) werkgeverslasten. Bij elkaar opgeteld kom je uit op de totale werkgeverslasten. We leggen per categorie uit hoe het met de vaste werkgeverslasten en aanvullende werkgeverslasten zit en wat eronder valt.
- Vaste werkgeverslasten: directe loonkosten en ingehouden loonheffingen
- Aanvullende werkgeverslasten: indirecte loonkosten
- Onbelaste vergoedingen
1. Vaste werkgeverslasten
Een deel van de lasten zijn verplichte kosten bedoeld voor werkgevers. Dit zijn de vaste werkgeverslasten. De werkgever moet deze lasten inhouden op het loon van de medewerkers, minus afdrachtvermindering loonbelasting. Vervolgens betaal je deze werkgeverslasten aan de Belastingdienst in de loonaangifte. De kosten die hieronder vallen zijn:
Vakantiegeld
Het vakantiegeld bedraagt meestal 8 procent van het bruto jaarsalaris. In dit artikel leggen we uit hoe het uitbetalen van vakantiegeld werkt en hoeveel je ervoor moet reserveren.
De verschillende loonheffingen:
- De loonbelasting houdt de werkgever in op het brutoloon van de medewerker en draagt dit af aan de Belastingdienst.
- De premie volksverzekeringen bestaat uit de AOW (Algemene Ouderdomswet), ANW (Algemene nabestaandenwet) en de WLZ (Wet langdurige zorg). Als werkgever houd je de premie AOW, ANW en WLZ in op het loon van de medewerker en die premie draag je af aan de Belastingdienst.
- Premie werknemersverzekeringen. Hieronder vallen de WW (Werkloosheidswet), WAO (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering), WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen) en de ZW (Ziektewet). Als werkgever betaal je de premie voor de werknemersverzekeringen.
- De inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet betaal je voor medewerkers in loondienst. De directe loonkosten zijn voor de werknemer het meest zichtbaar. Dit zijn de kosten die op de loonstrook gespecificeerd zijn.
Als je uitzendkrachten hebt, hoef je als bedrijf geen loonheffing te betalen. Dit regelt het uitzendbureau. Uiteraard worden deze ingehouden loonheffing wel als werkgeverslasten aan je doorberekend.
2. Aanvullende werkgeverslasten
De aanvullende werkgeverslasten bestaan uit indirecte kosten en komen bovenop de directe loonkosten. Aangezien dit om de aanvullende secundaire arbeidsvoorwaarden gaat, verschilt dit per branche, werkgever en bedrijf. Een en ander is ook vaak bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst (cao). Een kleine werkgever zal vaak minder ruimte hebben voor indirecte loonkosten als:
- Pensioenopbouw
- Mobiliteitsbudget
- Secundaire arbeidsvoorwaarden als bonussen, auto/telefoon van de zaak en laptop
- Overwerkvergoeding
- Maaltijdvergoeding
- Verzekeringen zoals inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid
- Dertiende maand
- Thuiswerkvergoeding
- Eventuele werkkleding
3. Onbelaste vergoedingen
Niet alle vergoedingen die je aan het personeel uitkeert, zijn belast met loonbelasting. Hiervoor geldt de werkkostenregeling.
Dit zijn zaken waar werknemers naar kijken en ze zien dit vaak als extra arbeidsvoorwaarden. In dit artikel leggen we uit hoe je als ondernemer de werkkostenregeling kunt gebruiken.
Zaken die je als werkgever binnen de werkkostenregeling onbelast mag vergoeden zijn bijvoorbeeld:
- Opleiding, training en studiekosten
- Kerstpakketten
- Bedrijfslunches
- Reiskostenvergoeding
- Thuiswerkvergoeding
Werkgeverslasten in 2023
De werkgeverslasten in 2023 liggen tussen de 20 en 36 procent van het brutoloon. Bij kleine werkgevers ligt dit percentage lager dan bij grote werkgevers. Vanaf 1 januari 2023 zijn enkele werkgeverslasten verlaagd: een lage premie geldt voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) voor kleine werkgevers. En er is een hoger budget voor de Werkkostenregeling (WKR).
Werkgeverslasten in 2024
Vanaf 2024 wordt de vrije ruimte in de werkkostenregeling verruimd van 1,7 naar 1,92 procent tot een loonsom van € 400.000.
Kleine, middelgrote en grote werkgevers
Elke werkgever wordt ingedeeld in een klasse afhankelijke omvang van de totale loonsom. Die wordt berekend aan de hand van het aantal werknemers en het gemiddelde premieplichtige loon. Voor 2023 is dit € 36.200.
- Kleine werkgevers: premieplichtige loonsom kleiner dan of gelijk aan € 905.000
- Middelgrote werkgevers: premieplichtige loonsom tussen € 905.000 en € 3.620.000.
- Grote werkgevers: premieplichtige loonsom groter dan € 3.620.000.
Werkgeverslasten berekenen
De kosten berekenen doe je door het loon van alle werknemers van een heel kalenderjaar bij elkaar op te tellen. Hierbij maakt het soort contract niet uit. Als je alles bij elkaar optelt, is het bedrag onderaan de streep de totale werkgeverslasten.
Ook personeel dat slechts een deel van het jaar heeft gewerkt telt mee bij het berekenen van werkgeverslasten (met uitzondering van uitzendkrachten). Het gaat om de volgende kosten:
- Bruto salaris
- Vakantietoeslag
- Bonussen
- Reiskosten- en thuiswerkvergoedingen
- Totale bedrag aan loonheffingen
Voorbeeld: loonkosten en werkgeverslasten berekenen
Een medewerker met een vast contract werkt 40 uur per week voor een bruto maandsalaris van € 2800
- Bruto salaris per jaar: € 33.600
- Vakantiegeld 8% per jaar: € 2.688
- Dertiende maand: € 2.800 (hangt af van cao, is niet verplicht)
- Pensioenbijdrage: (hangt af van cao. Niet verplicht) Bijvoorbeeld 10% -/- franchise à € 15.000 waarover je geen premies betaalt. Dus in dit rekenvoorbeeld (€ 33.600 – € 15.000) x 0,10% = € 1860
- Werknemersverzekeringen WW, WAO, WIA en zw (tussen 19% en 24%. Salaris + vakantiegeld – pensioenpremie) = € 6.541
- Zvw (6,68%): € 2.244
Totale kosten (inclusief pensioenbijdrage en dertiende maand): € 49.733
Extra werkgeverslasten (inclusief pensioen en 13e maand): 48%
Extra werkgeverslasten (ex pensioen en 13e maand): 34%
Whitepaper Controle Belastingdienst
Veelgestelde vragen
Wat valt onder werkgeverslasten?
Onder de werkgeverslasten vallen alle directe en indirecte loonkosten, loonheffing en overige kosten, zoals werkplekken en opleiding.
Hoeveel zijn de werkgeverslasten?
De werkgeverslasten voor 2024 liggen tussen de 20 en 36 procent van het brutoloon.
Wat is werkgeversdeel?
Werkgeversdeel zijn de kosten die de werkgever afdraagt aan sociale lasten (loonheffing).