Inhoudsopgave
1. Pas op met de eigen bijdrage voor privé-gebruik auto
De DGA met een auto van de zaak kan de bijtelling privé-gebruik auto beperken door een eigen bijdrage voor dat privé-gebruik aan zijn BV te betalen. De DGA kan die eigen bijdrage in mindering brengen op de bijtelling, maar uitsluitend voor zover die bijdrage betrekking heeft op het privégebruik van de auto van de zaak.
Is de eigen bijdrage van de DGA hoog in verhouding tot de 25% bijtelling, dan is het risico bijzonder groot dat de inspecteur de bijtelling voor het privégebruik auto hoger dan op 25% zal vaststellen. Die forfaitaire bijtelling kan niet alleen door de DGA, maar ook door de inspecteur worden weerlegd. Als u zo’n hoge eigen bijdrage betaalt draagt u de inspecteur in een rode pluche zetel naar het bewijs dat u veel meer privé rijdt dan gebruikelijk. En dat levert een hogere bijtelling op.
Een vuistregel: de eigen bijdrage moet niet hoger zijn dan zo’n 60% tot 70% van de 25%-bijtelling.
De inspecteur kan de forfaitaire bijtelling van 14% niet aantasten. Bij een 14% auto kan de eigen bijdrage wél zonder fiscale problemen gelijk zijn aan de bijtelling.
2. DGA: deel de bijtelling privégebruik auto met uw partner
Staan u en uw partner op de pay-roll van de BV? En heeft u de beschikking over een auto van de zaak, die uw partner ook regelmatig gebruikt voor zakelijke én privé-doeleinden?
In feite is die auto dan aan u beiden ter beschikking gesteld. En dat betekent dat u de bijtelling privé-gebruik auto kunt delen. De belastingrechter gaat daarmee akkoord als u en uw partner beiden een zodanige positie in de BV vervullen dat aannemelijk is dat bij die positie een (derde) werkgever een auto van de zaak zou verstrekken. Is dat het geval, dan moet de bijtelling in redelijkheid over de partners worden verdeeld.
Dat levert u een besparing op in de inkomstenbelasting: het gedeelte van de bijtelling dat aan de partner met het laagste inkomen wordt toegedeeld, kost minder belasting.
Bron: Belastingbelangen