Auto is loon in natura
Bij een auto of bestelwagen van de zaak gaat de Belastingdienst er vanuit dat deze ook privé kan worden gebruikt. Dat voordeel wordt gezien als loon in natura en daarover moet via de loonheffing belasting worden betaald, de zogeheten fiscale bijtelling. Dit gebeurt forfaitair, ofwel in vaste termijnen van doorgaans een maand, op basis van de waarde van de auto.
Het privégebruik is door de fiscus standaard vastgesteld op minimaal 500 kilometer per jaar. Daarbij maakt het niet uit of er ook daadwerkelijk privé wordt gereden: het feit dat de auto ter beschikking staat is al voldoende. De kilometers voor woon-werkverkeer worden overigens niet meegeteld.
Aan deze fiscale bijtelling valt alleen te ontkomen als per kalenderjaar minder dan 500 kilometer privé wordt gereden. Dit moet echter wel overtuigend kunnen worden aangetoond.
Fiscale bijtelling berekenen
Er zijn inmiddels maar liefst 5 verschillende tarieven voor de bijtelling, oplopend van heel zuinig naar onzuinig. Aan de hand daarvan bereken je wat je per maand bij het belastbaar inkomen optelt.
Het onderstaande staatje geeft aan wanneer welk percentage moet worden toegepast.
Co2-uitstoot per kilometer | Brandstof | Percentage bijtelling |
50 gram | Elektrische auto; hybride auto; diesel* | 0% |
95 gram of minder | Diesel | 14% |
116 gram of minder | Diesel | 20% |
110 gram of minder | Andere brandstof dan diesel | 14% |
140 gram of minder | andere brandstof dan diesel | 20% |
*** | *** | *** |
Alle overige auto’s | *** | 25% |
*** | *** | *** |
Auto’s ouder dan 15 jaar | *** | 35% waarde van auto in economisch verkeer |
Rekenvoorbeeld Je hebt het gehele jaar de beschikking over een auto met een waarde van € 45.000,-. en je rijdt daar meer dan 500 kilometer privé in. De fiscale bijtelling bedraagt dan 25% van € 45.000,- = € 11.250,-, ofwel € 937,50 per maand. |
De waarde van de auto bereken je aan de hand van de catalogusprijs, of, indien de auto ouder is dan 15 jaar, de dagwaarde. Hierbij tel je op: de omzetbelasting, de BPM en de accessoires die vóór de toekenning van het kenteken zijn aangebracht. Overigens, als de auto van na 1 juli 2006 is, dan hoeft geen BPM te worden gerekend over accessoires die ná toekenning van de kentekenplaat zijn aangebracht.
Het bedrag dat uit bovenstaande rekensom rolt wordt ook wel de ‘grondslag bijtelling privégebruik’ genoemd, om verwarring te voorkomen met de catalogusprijs die voor de BPM wordt gebruikt.
Overigens kan er ook als de auto slechts een gedeelte van het jaar ter beschikking staat sprake zijn van een fiscale bijtelling.
Bestelauto ouder dan 1 juli 2005
De bijtelling privégebruik voor een bestelauto gaat volgens dezelfde regels als gelden voor een personenauto. Tenzij de bestelauto vóór 1 juli 2005 op kenteken is gezet. Dan geldt de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto, inclusief de btw en zónder de bpm. Dit is doorgaans inclusief de accessoires die ‘af fabriek’ of door dealer of importeur zijn aangebracht vóór de toekenning van het kenteken, of je de auto dan al aan je werknemer ter beschikking hebt gesteld of niet.
Accessoires die waren vrijgesteld voor de BPM tellen ook mee voor de vaststelling van de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto.
Voor bestelauto’s waarvan het kenteken is toegekend voor 1 januari 2003, tellen accessoires die op de dag van toekenning van het kenteken zijn aangebracht ook mee.
Rekenvoorbeeld Een auto van € 20.000,- staat drie maanden ter beschikking en de werknemer rijdt in die periode 100 kilometer privé. Op kalenderjaarbasis rijdt hij dan 12/3 x 100 = 400 kilometer. Dit is minder dan 500 kilometer. Er hoeft dus niet te worden bijgeteld. Dit verandert als hij in die drie maanden 200 kilometer privé rijdt. Omgerekend rijdt hij dan 12/3 x 200 = 800 kilometer. De fiscale bijtelling is dan 25% van € 20.000,- = € 5.000,- wat neerkomt op € 417,- per maand. Gedurende drie maanden wordt dus € 417,- bijgeteld, ofwel € 1.251,- in totaal. |
Geen bijtelling
Alleen als er minder dan 500 kilometer privé wordt gereden hoeft er geen fiscale bijtelling plaats te vinden. Daarvan moet dan wel overtuigend bewijs worden geleverd bij de Belastingdienst, zoals een sluitende rittenregistratie en een verklaring geen privégebruik, omdat er anders naheffingen volgen.
Sluitende rittenregistratie
In een sluitende rittenregistratie staat onder meer merk, type en kenteken van de auto, de periode waarin deze ter beschikking stond en de ritgegevens.
De juistheid van deze registratie kun je controleren aan de hand van onder meer kantooragenda’s, orderbriefjes, garagenota’s en elektronische routeplanners. Bewaar deze informatie bij de loonadministratie, zodat je het bij een onderzoek van de fiscus kunt overhandigen.
Verklaring geen privégebruik
Als een werknemer de auto per kalenderjaar minder dan 500 kilometer privé gebruikt, kan hij een ‘verklaring geen privégebruik’ aanvragen of downloaden bij de Belastingdienst. Hij geeft een afschrift hiervan aan zijn werkgever, die vervolgens de bijtelling achterwege kan laten. De verklaring is onbeperkt geldig, maar moet mogelijk wel worden herzien zodra de omstandigheden wijzigen.
Let wel op dat je de bijtelling pas stopt als je een afschrift van de verklaring hebt ontvangen, omdat je anders nog steeds het risico loopt dat de Belastingdienst met naheffingen komt. Bovendien is het ook in dit geval noodzakelijk om een rittenregistratie bij te houden als mogelijk bewijs.
Geen verklaring nodig
De verklaring geen privégebruik is niet nodig in de navolgende gevallen.
1. Collectieve afspraak werkgever en Belastingdienst
Je kunt met de Belastingdienst voor je werknemers een collectieve afspraak maken, bijvoorbeeld dat privé-gebruik van de auto niet is toegestaan en dat je daarop daadwerkelijk toezicht houdt. De werknemer hoeft geen rittenadministratie bij te houden en kan de vastgelegde en nageleefde afspraak als bewijsmiddel gebruiken om bijtelling te voorkomen.
In het geval van een bestelauto zijn er de volgende extra mogelijkheden:
2. Schriftelijk verbod op privégebruik
Je kunt je werknemer een schriftelijk verbod op privégebruik laten ondertekenen. Onder de volgende voorwaarden kun je dan de bijtelling achterwege laten:
-
Je gebruikt een door de Belastingdienst goedgekeurde voorbeeldafspraak;
-
Je controleert de naleving van het verbod. Dit kan door de kilometerstanden te vergelijken met de hoeveelheid gebruikte brandstof, of met de meldingen van het aantal gereden kilometers dat met de leasemaatschappij is overeengekomen. Ook kun je nagaan of er buiten werktijd is getankt, verkeersboetes zijn uitgedeeld of schade aan de auto is ontstaan;
-
Bij overtreding leg je een passende sanctie op. Dat kan bijvoorbeeld een geldboete zijn ter hoogte van de verschuldigde premies volksverzekeringen, of zelfs ontslag.
Als je werknemer desondanks tóch meer dan 500 kilometer privé heeft gereden en je volgens de fiscus niet voldoende toezicht hebt gehouden, dan zijn de naheffingen voor jouw rekening. Het betreft onder meer een correctie voor de bijtelling, eventueel een boete en de heffingsrente.
Deze naheffingen volgen ook als je volgens de fiscus wel voldoende toezicht heeft gehouden. In dat geval mag je deze echter verhalen op je werknemer.
3. De bestelauto kan niet na werktijd worden gebruikt
De auto wordt na afloop van de werktijd op het -liefst afgesloten- terrein van de werkgever geplaatst en de sleutels worden ingeleverd.
De bestelauto wordt afwisselend gebruikt
Als de bestelauto door meer dan twee werknemers wordt gebruikt op doorlopend wisselende momenten, kan de werkgever het privégebruik afkopen via de eindheffing. Deze bedraagt € 300,- per bestelauto per kalenderjaar. Er hoeft dan geen rittenadministratie bij te worden gehouden. Als de bestelauto door twee werknemers wisselend wordt gebruikt, moet je wel een sluitende rittenadministratie bijhouden.
Overigens is er géén sprake van ‘wisselend gebruik’ wanneer de auto in een ‘duidelijk afgesloten tijdsvak’ van bijvoorbeeld een week of een maand door de ene werknemer wordt gebruikt en daarna door een andere werknemer.
4. De bestelauto is niet geschikt voor privégebruik
Niet elke auto die wordt gebruikt om goederen te vervoeren wordt als bestelauto beschouwd. De eis is dat de wagen door aard en inrichting niet geschikt is voor privégebruik. Hij beschikt bijvoorbeeld over slechts één zitplaats.
Tip! Essentiële (of handige) ondernemerszaken: Bedrijfsverzekeringen (zoals bijvoorbeeld een beroepsaansprakelijkheidsv