Winst maken en toch failliet gaan?
Wil je inzicht in de liquiditeit van je onderneming? Dan moet je nagaan waar je geld vandaan komt en waaraan het is uitgegeven. Anders kan het gebeuren dat jouw onderneming volgens de winst- en verliesrekening winst maakt terwijl je bijna geen liquide middelen meer in kas heeft omdat je jouw groei moet financieren door te investeren in voorraden en debiteuren.
Wanneer je niet tijdig op zoek gaat naar aanvullende financieringsbronnen dan zul je op termijn niet meer kunnen voldoen aan je betalingsverplichtingen. Je dreigt dan winstgevend failliet te gaan.
Liquide middelen krijg principe op vier verschillende manieren:
- Verkoop van producten en diensten;
- Verkoop van activa;
- Het aangaan van schulden;
- Storting op bestaande of nieuwe aandelen.
Waarom een kasstroomoverzicht maken?
Een kasstroomoverzicht geeft inzicht in waar je geld vandaan is gekomen en waaraan het is besteed. Het overzicht geeft antwoord op de volgende vragen:
- Hoeveel geld is er bij de bijbehorende winst gegenereerd aan het einde van de beschouwde periode?
- Waarin verschilt de kasstroom van de winst?
- Wat is door jouw onderneming verder nog in liquide middelen omgezet?
Papieren winst
Stel dat jouw onderneming enkele jaren geleden een bedrijfspand heeft gekocht voor € 750.000,-. Volgens de laatste taxatie is het pand nu € 1,5 miljoen waard. Door deze waardestijging is het mogelijk een winst van € 500.000,- in de winst- en verliesrekening op te nemen.
Bedenk echter wel dat dit slechts een papieren winst is, die niet als geld beschikbaar is. Daarvoor zou het bedrijfspand daadwerkelijk verkocht moeten worden. De toename van de liquide middelen door de herwaardering van het pand is dus nul.
Balansmutaties
Veranderingen in de liquiditeit ontstaan als gevolg van inkomsten (ingaande kasstromen) en uitgaven (uitgaande kasstromen). Beide leiden niet alleen tot opbrengsten en kosten, maar ook tot balansmutaties. Voorbeelden zijn:
- Betalingen door afnemers. Die leiden tot een toename van saldi en een vermindering van de vorderingen;
- Het aflossen van leningen. Dit leidt tot een vermindering van saldi en een vermindering van de schulden.
Met behulp van de verschillende balansmutaties en gegevens uit de winst- en verliesrekening kun je veranderingen in je liquide middelen verklaren in een kasstroomoverzicht. Dit overzicht is afgeleid van de vroeger veel gehanteerde Staat van Herkomst en Besteding van Middelen (SHBM). In een SHBM wordt veelal het begrip ‘cash flow’ gebruikt. Die wordt in het algemeen omschreven als de nettowinst plus de afschrijvingen op duurzame productiemiddelen over de betreffende periode.
Uit mutaties in de posten van de balans en uit de winst- en verliesrekening over de periode waarover de SHBM is samengesteld, kun je nagaan waar financiële middelen vandaan komen en waaraan ze zijn besteed.
De kasstroom: 3 indelingen
Bij het opstellen van een kasstroomoverzicht hanteren ondernemingen in het algemeen een indeling op grond van de volgende categorieën: operationele, investerings– en financieringsactiviteiten. Deze zijn een bron van zowel ingaande als uitgaande kasstromen.
Kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstromen uit operationele activiteiten kun je op twee manieren berekenen: volgens de directe of de indirecte methode. Bij de directe methode leidt je jouw kasstromen direct af uit het kas-bank-giroboek. Bij de indirecte methode ga je uit van de winst of het verlies zoals dat uit de winst- en verliesrekening blijkt.
De operationele kasstroom toont in hoeverre jouw onderneming de winst over de afgelopen periode in liquide middelen heeft kunnen omzetten, inclusief afschrijvingen en veranderingen in waarde van de vlottende activa en korte-termijnschulden.
De operationele kasstroom berekenen
Je operationele kasstroom bereken je aan de hand van de volgende stappen:
- Tel de afschrijvingen bij de nettowinst op. De som van beide is de cash flow.
- Tel de gewijzigde crediteurenbedragen en de nog uitstaande kostenposten bij elkaar op. Dit levert de nettoverandering van kortlopende schulden op.
- Tel de gewijzigde bedragen voor debiteuren, voorraad en vooruitbetaalde kosten bij elkaar op. De som is de nettoverandering van de vlottende activa.
- Trek de nettoverandering van kortlopende schulden (stap 2) af van de nettoverandering van vlottende activa (stap 3). De uitkomst is de verandering van het nettowerkkapitaal.
- Trek tenslotte het gewijzigde nettowerkkapitaal (stap 4) af van de uitkomst van stap 1. Het resultaat is de operationele kasstroom.
De operationele kasstroom is dus niet, wat veel mensen denken, hetzelfde als de nettowinst plus de afschrijvingen.
Hier moet je rekening mee houden Om de kasstroom uit operationele activiteiten te bepalen, dien je met de volgende factoren rekening te houden:
- Afschrijvingen. Deze worden opgeteld bij de totale kosten. Dit is geen aanslag op je liquide middelen omdat het bedrag in voorafgaande jaren al is betaald bij de aanschaf van vaste activa (een gebouw, een machine).
- Debiteuren. Als producten op rekening (krediet) worden verkocht, zal aan het einde van de periode een deel van de omzet nog niet zijn betaald. Een toename van de debiteuren ten opzichte van het jaar ervoor, heeft voor je onderneming een negatieve kasstroom tot gevolg.
- Voorraad. Je hebt vaak meer producten op voorraad dan je verkoopt. Dit kan nadelig uitvallen voor de kasstroom. Als je jouw voorraad uitbreidt, dan blijft een deel van de liquide middelen vastzitten in deze nog niet verkochte voorraad.
- Vooruitbetaalde kosten. Je betaalt soms bepaalde kosten vooruit. Er wordt dus geld betaald voor kosten die niet als kosten voor die periode gelden.
- Crediteuren en nog te betalen kosten. Jouw onderneming koopt niet alleen sommige producten en diensten op rekening, maar heeft ook andere kosten waarvoor pas later wordt betaald. De onderneming heeft dus kosten in die periode, waarvoor nog geen uitgaven zijn gedaan.
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
De operationele kasstroom is het eerste onderdeel van het kasstroomoverzicht. Het tweede deel geeft de investeringen weer die binnen jouw onderneming zijn gedaan. Investeringen zijn noodzakelijk om ook in de toekomst kasstromen te kunnen genereren. Dit kunnen vervangingsinvesteringen zijn, maar ook uitbreidingsinvesteringen om groei te realiseren.
Een deel van de operationele kasstroom wordt door de onderneming in de loop van het jaar geïnvesteerd in vaste activa. De kasstroom die resteert noemen we de vrije kasstroom. Bij snel groeiende ondernemingen kan deze operationele kasstroom zelfs ontoereikend blijken om noodzakelijke investeringen te financieren. De onderneming zal in zo’n geval vermogen moeten aantrekken om investeringen te financieren.
Maar als ondernemer investeer je niet alleen, je desinvesteert ook. Dat wil zeggen: je ontdoet je van vaste activa die het einde van hun economische levensduur hebben bereikt en niet meer rendabel kunnen worden gebruikt. Deze activa worden ingeruild voor nieuwe vaste activa, verkocht voor een relatief klein bedrag (de restwaarde) of gewoon weggegooid.
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Het derde deel van het kasstroomoverzicht geeft een beeld van de financieringen van jouw onderneming. Dit zijn de in- en uitgaande kasstromen die het gevolg zijn van het aantrekken en/of aflossen van langetermijnvermogen en winstuitkeringen aan aandeelhouders.
Schulden die worden afgelost hebben uiteraard een negatieve invloed op de liquide middelen.
De laatste regel van het kasstroomoverzicht geeft de netto toe- of afname van de liquide middelen van een onderneming weer.
Gerelateerd lezen:
• Dit is de bijtelling die je betaalt voor nieuwe elektrische auto’s in 2022
• Belangrijkste aftrekposten bij investeringen
• Checklist bezwaarschrift belastingaanslag
• Bespaar op je mobiliteitskosten: 4 tips