Tip 1 – Maak altijd een arbeidscontract
Een van de meest gemaakte fouten is werknemers een dagje laten proefdraaien zonder contract. Begrijpelijk, maar niet slim. Een mondelinge afspraak is namelijk óók rechtsgeldig. Zodra je geen duidelijke (aantoonbare) afspraak hebt gemaakt over de einddatum, voordat je iemand een dagje laat werken, is er sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, oftewel: een vast contract.
Tip 2 – Kies de juiste contractvorm
Wist je dat er meerdere contractvormen zijn om uit te kiezen? Wat dacht je van een tijdelijk contract, een oproepcontract, een overeenkomst van opdracht (ZZP), een vakantiewerkerscontract of een uitzend- of payrollcontract. Verdiep je in de mogelijkheden en kies de contractvorm die het best past bij jou, je bedrijf en je nieuwe medewerker.
Tip 3 – Laat de werknemer het arbeidscontract altijd ondertekenen
Ook erg belangrijk: zorg ervoor dat de arbeidsvoorwaarden schriftelijk worden vastgelegd en werkgever én werknemer schriftelijk akkoord gaan. Doe je dit niet, dan kunnen er onduidelijkheden over de arbeidsvoorwaarden ontstaan. De rechter zal uiteindelijk in het voordeel van de werknemer oordelen. Als werkgever ben je namelijk de ‘sterke partij’. Je beschikt over de benodigde kennis en bent in dit geval in gebreke gebleven om deze kennis te delen.
Tip 4 – Proeftijd afspreken? Kies voor een contract met een arbeidsduur van meer dan zes maanden
Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid mag je alleen een medewerker op proef aannemen bij contracten van langer dan 6 maanden. Stel je een contract op voor 6 maanden of korter, en besluit je binnen een maand dat je toch niet verder wilt met deze medewerker, dan kun je géén beroep doen op de proeftijd. Dus, kies voor een contract met een arbeidsduur van 6 maanden en 1 dag, of 7 maanden als dat gemakkelijker is. Dan is een proeftijd wél toegestaan.
Tip 5 – Zorg dat de gezagsverhouding zoals omschreven in het contract klopt met de daadwerkelijke situatie
We zien vaak dat ondernemers een zzp’er aanstellen op basis van een ‘overeenkomst van opdracht’. Dat is een overeenkomst zónder gezagsverhouding. Blijkt uiteindelijk dat er toch sprake is van een gezagsverhouding? Doordat de werknemer bijvoorbeeld een vaste werkplek of visitekaartjes heeft. Of doordat de werknemer wordt opgenomen in het vakantierooster. Dan kan de ‘zzp’er’, met terugwerkende kracht, aanspraak maken op dezelfde rechten als een werknemer. Daarnaast kan de Belastingdienst bij jou aankloppen om alsnog, eveneens met terugwerkende kracht, loonheffing af te dragen.
Tip 6 – Neem dit altijd op in de arbeidsovereenkomst:
Veel afspraken met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd in de wet. Maar naast het loon, de gezagsverhouding en de persoonlijke verrichting van het werk door de werknemer is er een aantal belangrijke zaken die je in een arbeidsovereenkomst kunt opnemen:
- Het vermelden van de contractpartijen;
- De ingangs- en einddatum van het contract;
- Het salaris;
- De functienaam;
- De arbeidsomvang.
Tip 7 – Verwijs in het arbeidscontract naar het personeelshandboek
Je kunt de arbeidsovereenkomst verder uitbreiden met verschillende rechten en plichten voor jou en je medewerker. Denk aan afspraken over het retourneren van bedrijfseigendommen, een verbod op nevenactiviteiten, et cetera. Je kunt er ook voor kiezen om dit soort zaken op te nemen in een personeelshandboek en hiernaar te verwijzen in het arbeidscontract. Een personeelshandboek kun je eenvoudiger tussentijds uitbreiden en/of wijzigen, uiteraard met kennisgeving aan je personeel.
Gerelateerd lezen:
• De rol van de werkgever bij mediation
• Wat is een cao?
• Beweeg je werknemers tot meer beweging!